Nae dien merten laureys hoemake(r) met drie rasteme(n)ten behoirlijc/ gevolcht heeft op seke(re) met rechte op seke(re) pe(n)ni(n)gen [te weten vii r(ins)g(ulden)] toebehoiren(de)/ jane belloy ruyte(r) die hector va(n) woelmont natuerlijc potghiete(r)/ opden wissel van des(er) stadt in handen adriaens v(er)heylwigen wisselers/ gesedt hadde tot behoef des voirs(creven) jans belloy En den selve/ ja(n)ne die een ruyte(r) es van buyte(n) lants volgen(de) den orloge/ de conde heeft doen doen inde(n) wissel dair die stonden en(de)/ oic aen den voirs(creven) hectoren dair de voirs(creven) jan belloy hector/ noch nyeman(de) va(n) hue(re)n wegen geco(m)pareert en es te rechte/ om de voirs(creven) pe(n)ni(n)ge te v(er)antwerden(e) oft tvervolch des/ voirs(creven) mertens te scutten(e) den voirs(creven) m(er)ten(en) co(m)pare(re)nde en(de)/ inde banck voir meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(e) acht(er)volgen(de) den/ voirs(creven) drie rastem(en)ten trecht voirt versueken(de) Soe hebben/ de hee(re)n scepen(en) va(n) loeven(e) ter manissen smeyers nae dat/ hen bij cleernissen jans de putte(re) vorsters gebleken heeft de/ voirs(creven) rasteme(n)ten behoirlijc en(de) met rechte geschiet en(de) te zijne/ en(de) oic de conde gelijc voirs(creven) is bij he(m) gedaen te zijne gewesen/ hebben met vo(n)nisse dat de voirs(creven) m(er)ten zijn schult verifice(re)n/ soude bij eede en(de) dae(re)ntynden recht in sca(m)pno cor(am) om(n)ib(us)/ scabinis in sca(m)pno de(m)pto roelants junii eod(em) x