It jan thynairts woenen(de) te wackersele heeft geloeft janne [va(n)] colen/ als rentm(eeste)r van sinte barbelen te loeven(e) dat hij hem met ge(re)den/ penni(n)gen lossen en(de) aflegge(n) sal bynnen vier jairen naistcomen(de)/ tweelf stuv(er)s te drie pl(a)c(ken) tstuc erflik(er) renten en(de) elke pe(n)ningh/ met achtien gelijken penni(n)gen en(de) met vollen renten van dien/ vie(re)ntwi(n)tich gelijke stuv(er)s erflick die de momboirs van sinte/ barbelen hebben op huys en(de) hoff mette(n) lande alsoet belege(n) es/ te wackersele inde smedestrate tusschen janne cleynairts op deen/ sijde en de kinde(er) hulskens t(er) ande(re) gelijc scepen(en) briene van/ werchte(r) mentie dair af maken Ende dat hij bynne(n) de(n) middele(n)/ tijde de geheele rente totte(n) dage vanden afleggen(e) betalen sal/ quoli(be)t ass(ecutu)[m] Heeft voirt geloeft dat hij de voirs(creven) goede houden/ sal en(de) wel [en(de)] loflic van rep(ar)atien van wanne en(de) dake alsoet/ behoirt coram b(er)ge nausnijde(re) martii xv