It(em) denijs van neckerspoele natuerlic in p(rese)ntia heeft versekert/ marien voets zijnder huysvrouwe(n) en(de) heeft geloeft op sijn lijf/ en(de) op zijn goet en op peysbrek(e) en(de) soenbrek(e) te sijne dat hij/ ne(m)mermeer om gheenreha(n)de sake oft stucke(n) wille die geschiet/ moege(n) sijn tussche(n) hem t(er) eenre zijden en(de) zijnder huysvr(ouwe)/ t(er) ande(re) der selv(er) hatye noch vyantscap drage(n) en sal noch/ heur mesdoen oft messegge(n) in woirde(n) oft in wercken noch dage(n)/ oft moeyen buyte(n) lants oft elde(r) bij hem selve(n) noch nieman(de)/ anders Ende heeft bekint oft hij h(ier) tege(n) dade dat hij dair/ aen sal hebben verbeurt zijn lijf en(de) goet behalve(n) dat hij/ heur sal moege(n) aenspreken met rechte cor(am) hoeven/ burgim(a)g(ist)ro roelants tants scabinis februarii xii