Cond zij allen lieden dat de mo(m)boirs vander voirs(creven) tafle(n)/ vand(en) heyligengheest met consente en(de) bijsijne vand(er)/ burg(er)meest(er) in p(rese)n(ci)a hebben geconsent(er)t en(de) ov(er)gegeve(n)/ van wege(n) der voirs(creven) taflen den voirs(creven) m(er)ten die bijde/ voirs(creven) beempde liggen(de) heeft noch twee stucke(n) beemps/ tegen diverse p(er)sone vercrege(n) dat de selve m(er)ten en(de)/ sijne nac(omelingen) zijn hoey jairlicx dair op wassen(de) ov(er) de/ voirs(creven) beempde vand(en) heyligengheeste met wagen(en)/ sal moege(n) halen en(de) vue(re)n ten behoirlijke(n) en(de) oepen(en)/ tijde acht dage voe(r) oft nae s(in)t jansmisse ombeg(re)pen t(er)/ minst(er) schaden sonder yemants wedersegge(n) eisdem