It(em) ter meerder sekerheyt van desen hebben gielijs ghijsels/ en(de) gielijs lemmens als gesworen(en) vand(en) voirs(creven) ambachte ten/ bijsijne vand(en) ande(re)n ambachthouders met gielijse de vos/ vorste(r) den voirs(creven) arnde tot behoef van hem en(de) van zijnder/ huysvrouwen in handen gesedt des voirs(creven) ambachts selven/ nap wegen(de) xxvi oncen myn vijf ynghelsche om daer aen/ dinhout vand(er) voirs(creven) scepen(en) brieven te verhalen en(de) de voirs(creven)/ rente gelost heeft geloeft de voirs(creven) arnt den voirs(creven) nap te/ restitueren Coram eisdem