Vander questie(n) die come(n) es voe(r) den raide vand(er) stadt/ tussche(n) roelande ts(er)arnts en(de) sijne medeplege(re)n t(er)/ eenre janne de coste(re) en(de) (christ)iane naus(nydere) scepen(e) te lov(en)/ en(de) pete(re)n vand(er) hoeve(n) als mo(m)boirs van jouffr(ouwe) b(ar)bele(n)/ van wese(re) wettige docht(er) meest(er) jans wile(n) va(n) wese(re)/ sust(er) d(er) voirs(creven) p(ar)tie(n) vand(en) tweesten bedde t(er) ande(r) zijden/ ald(air) de voirs(creven) mo(m)boirs ind(en) name als voe(r) deden lesen/ een hootvo(n)nisse bij scepen(en) van hev(er)le den scepen(en)/ van loeven(e) ov(er)bracht inhouden(de) dat de voirs(creven) jouffr(ouwe)/ b(ar)bele sculdich soude sijn te deylen(e) inde goede gebleve(n)/ acht(er) de doot wile(n) meest(er) everarts van wese(re) brued(er)s/ doen hij leefde d(er) huysvr(ouw)[e(n)] des voirs(creven) roelants en(de)/ sijnre medeplege(re)n en(de) d(er) voirs(creven) jouffr(ouwe) barbelen/ vand(en) tweeste(n) bedde op de p(rese)ntatie bijde voirs(creven) mo(m)/ boirs gep(rese)nteert bege(re)nde dat de voirs(creven) ande(re) p(ar)tijen/ hen van inhouden(e) van dien vo(n)nisse soude(n) voldoen/ dair tege(n) de voirs(creven) roela(n)t met sijne(n) medeplege(re)n/ seyde(n) dat sij dat p(rese)nteerde(n) te voldoen(e) en(de) p(rese)nteerde(n)/ heur thienste deel van die(n) te laten volgen hopen(de) dat/ sij d(air) mede soude(n) gestaen bege(re)nde d(air) af vand(er) stadt te/ hebben(e) een v(er)clee(re)n dair op de voirs(creven) p(ar)tie(n) bij ond(er)/ wise vand(er) stadt wa(n)t dese sake div(er)s(e) erfgronde/ aengingh ond(er) de(n) hootvo(n)nisse van loeven(e) gelegen hen/ submitteerde(n) inde uutsprake vand(en) hee(re)n scepen(en) van/ loeven(e) om d(air) af te hebben(e) een vo(n)nisse om de(n) wijn/ gheven(de) de voirs(creven) ts(er)arnts voe(r) heur intendit ov(er) dat/ tverstand vand(en) vonnisse sijn soude dat de voirs(creven) jouffr(ouwe)/ mair hebben en soude een half deel te wetene/ thienste deel gem(er)ct dat sij m(air) een half sust(er) en was/ vand(en) tweeste(n) bedde ende de voirs(crevenen) seyde(n) voe(r) heur/ intendit dat zij tvijfte deel hebbe(n) soude gem(er)ct/ dat zij de vijfte sust(er) was en(de) dat dese goede(n) va(n) besijde(n)
//
ende niet van boven comen en wa(r)en geloven(de) de/ voirs(creven) p(ar)tijen van weerde(n) te houde(n) wes h(ier) op bij scep(enen)/ vonnisse om den wijn voe(r) trecht vercleert soude/ wordde(n) Coram py(n)nock vynck dece(m)bris xvii