Item anthonijs besuts in p(rese)ncia heeft gekint en(de) gelijdt/ gehaven te hebben(e) en(de) ontfangen uut handen mathijs/ van roode rentm(eeste)r des edelen en(de) moegen(den) hee(re)n/ hertogen willems hertoge tot gulck en(de) tot den berghe/ greve te ravensberghe hee(re) te heynsberch te dyest/ te zichen(en) (et)c(etera) de so(m)me van hondert vierthien en(de)/ eene(n) halve(n) rinschgulden(en) eene(n) stuv(er) sesse mite(n) die/ hij bij guedinge(n) voir scepen(en) van loeven(e) gecregen heeft/ tegen wilen jouffr(ouwe) m(ar)griete(n) roelants weduwe doen/ zij leefde joes wilen absoloens gevallen ten t(er)mijne(n)/ naebescreve(n) van dien hondert xiiii(½) r(insch)guld(enen) eene(n)/ st(uver) sesse mite(n) erflijc die de voirs(creven) weduwe heffen(de)/ was opde goeden chijsen en(de) pachten des voirs(creven) h(er)toge(n)/ bescreve(n) in seke(re) brieve(n) van loeven(e) d(air)op gemaict/ te twee t(er)mijne(n) half te paessche(n) en(de) half te bamesse/ te betalen(e) en(de) dit vande(n) t(er)mijne(n) van paesschen/ en(de) van bamesse beyde int jair van lxxxiiii van/ dien tweehond(er)t vijfenvijftich en(de) eene(n) halve(n) r(insch)guld(ene)/ eene(n) st(uver) sesse mite(n) erffelijc d(air) af tsurplus bove(n) de/ voirs(creven) hond(er)t xiiii(½) r(insch)g(uldenen) eene(n) stuv(er) vi mite(n) erffelijc/ h(er) jacop wile(n) greve van salmen h(er) mychiel absoloens
//
ridd(er) en(de) gielijs van cav(er)son erffelijc houden(de) zijn opde/ voirs(creven) goede Bekynnen(de) hem de voirs(creven) anthonijs/ vanden voirs(creven) t(er)mijne(n) en(de) allen ande(re)n voirleden(en) t(er)mijne(n)/ bij hem v(er)schenen volcomelijc genoech gedaen scelden(de)/ d(air)af volcomelijc quite den voirs(creven) hertoge zijne(n) goeden/ en(de) ond(er)pande(n) zijne rintm(eeste)r en(de) alle ande(re) des quitan(cie)/ behoeven(de) Cor(am) nausnijde(re) vync januarii xx