Want willem van leefdale als p(ro)cur(eur) der erfgename(n)/ jans wilen de prijke(re) die met scep(enen) brieve(n) van lov(en)/ jairlicx houden(de) zijn thien rijders erffelic aen en(de)/ op de goede h(ier) nae bescr(even) anthoenijs van redinghe(n)/ he(m) met br(iev)[en] van des(er) stadt gescr(ev)[en] aend(en) meye(r)/ van halen oft zijne(n) stadhulde(r) alle de selve goede heeft/ doen leve(re)n en(de) de(n) selve(n) anth(oenijs) dach van rechte alhier/ te compa(rer)en oft hij tege(n) de voirs(creven) leveringhe yet hadde/ wille(n) allige(re)n oft de scep(enen) br(iev)[e] voirs(creven) impugne(re)n heeft doen/ bescheiden tot welken dage de voirs(creven) anth(oenijs) noch/ nieman(de) van sijne(n) wegen(n) gecomp(ar)eert en is den voirs(creven) p(ro)cur(eur)/geleidde(n) altijt compa(rer)ende en(de) trecht voirt v(er)sueken(de)/ Soe hebben de scepen(en) van loeven(e) t(er) maniss(en) smeyers na/ dat hen bij rapporte tyebouts steenweegs bode des(er)/ stadt behoirlic heeft gebl gebleken de voirs(creven) leveri(n)ge/ en(de) dach bescheidinghe bij hem geschiet te zijne gewes(en)/ voe(r) een vo(n)nisse datme(n) den voirs(creven) p(ro)cur(eur) vand(en) voirs(creven)
//
goeden houden soude inde macht van sijne(n) beleyde en(de) leveri(n)ge(n)/ voirs(creven) alsoe verre alst noch voe(r) hen scepen(en) comen is Eisdem