It(em) want de voirs(creven) goede met meer ande(re) goede veroblig(er)t/ en(de) veronderpant staen voe(r) tweelff rijnschg(ulden) erflic/ aen h(ere)n en(de) meest(er) gielijse fabri docteur inder heylig(er)/ godheyt der ordenen van ons(er) liev(er) vrouwe(n) brued(er)en
//
hoewel die int wairscap niet genoempt en staen soe/ hebben geconstitueert en(de) overgegeve(n) de voirs(creven) moeder/ en(de) heur kinde(re)n met consente als voe(r) dat soevele pe(n)/ ninghe(n) vande(n) penni(n)ge(n) die come(n) sulle(n) vand(en) [vacat] vand(er)/ voirs(creven) comentscap als gedrage(n) sesse rijnschg(ulden) erflic/ sulle(n) blive(n) berusten(de) in hande(n) vand(en) wissele(r) om de sesse/ rijnschg(ulden) vand(en) xii met volle(n) pachte t(er) stont af te leggen(e)/ ende dander sesse hebbe(n) gelooft de voirs(creven) moeder en(de)/ kinde(re)n dat zij soe vele doen sulle(n) dat die oic gequete(n) sulle(n)/ wordde(n) bynne(n) jairs naistcomen(de) alsoe dat de voirs(creven) goede/ dair af los en vry sulle(n) zijn est dat zij alsdan den/ selve(n) gehuyssche(n) alsulke(n) goede(n) loflijken onderpant en(de)/ vesticheyt goet genoech zijnde nae des(er) stadt recht sette(n)/ sullen voe(r) de selve sesse rijnschg(ulden) erflic dat de voirs(creven)/ goede dair af onghelast en(de) onghepraemt sulle(n) blive(n)/ in toecomen(de) tijden tot eeuwigen daghe(n) quoli(be)t ass(ecutu)[m] eisd(em)