Vand(er) questien die comen es voir den raide vand(er)/d stadt tusschen janne vand(er) nat als ae(n)legge(r) ter/ eenre en(de) henrick andries geheete(n) lupi als verw(eer)de(r)/ ter ande(r) zijden ald(air) de voirs(creven) jan verhaelde hoe hij/ tande(re)n tijden tegen de voirs(creven) henricke lupi gecocht/ hadde zeke(re) sijn goede gelegen te berthem ende
//
dair omtri(n)t en(de) dat ind(er) selver come(n)scap de voirs(creven)/ henrick de voirs(creven) goede warandeerde ond(er) ande(re)n/ co(m)mer d(air)uuytgaen(de) op thien croone(n) erflijc die/ h(er) augustijn vanden borchove(n) ridde(r) d(air)op jairlijcx/ heeft vallen(de) half s(in)t jans(miss)[e] en(de) half te kersmisse/ en(de) dat de selve henrick geloefde de selve goede los/ te leve(re)n van allen gevallen(en) chijse tot kersmisse toe/ doen naistc(omende) incluys Ende als de voirs(creven) jan totten/ goeden comen was werdt hij langhe nae kersmisse/ gemae(n)t vanden selve(n) thien croone(n) en(de) hadde/ die moete(n) betalen oft anders hadden zijn d(air) voi(r)e/ geweest geprae(m)t versueken(de) d(air) o(m)me vanden selve(n)/ pachte acht(er)volgen(de) des voirs(creven) henricx toeseggen(e)/ ontlast te wordden(e) D(air) op de voirs(creven) henrick(e) hem/ verantweerden(de) seyde datmen niet bevi(n)den en soude/ dat hij hem dat alsoe toegeseet hadde want/ men soude bevi(n)den dat de thien croone(n) vielen/ te lichtmesse mits den welken hij sustineerde/ al hadde hij hem toegeseet de voirs(creven) goede los/ te leve(re)n tot kersmisse toe incluys vanden selve(n)/ pachte ongehouden te zijne Den voirs(creven) janne/ vand(er) nat replice(re)nde seyde dat hem niet en/ conste gehinde(re)n dat de voirs(creven) rinte yerst viel/ te lichtmesse wa(n)t henrick hem toegeseet hadde/ dat die viel te kersmisse en(de) soude dan die/ vallen yerst te lichtmesse mits den welken/ die gevallen soude zijn ten laste des voirs(creven) jans/ dat en wa(r)e niet dan eene decepcie Sustine(re)nde/ d(air) o(m)me voir zijne conclusie dat hem de voirs(creven)/ henrick vanden selve(n) pachte al wa(r)e die te/ lichtmesse nae den voirs(creven) kersmisse yerst v(er)schene(n)/ sculdich sijn te ontlasten en(de) dien te hemw(er)t/ te nemen(e) en(de) te betalen(e) hem des gedragen(de) totte(n)/ rechte den voirs(creven) henricke de co(n)tra(r)ie sustine(re)nde/ Es bijden raide vand(er) stadt nae dien de voirs(creven)/ jan van zijne(n) v(er)mete tot zijne(n) thoen(e) gewesen/ was dien hij genoech volquam in p(rese)ncien desselfs/ jans vand(er) nat en(de) in absencie(n) des voirs(creven) henricx/ die nochtan d(air) o(m)me alhier met brieve(n) van des(er)
//
stadt bescreve(n) hadde geweest en(de) geroepen get(er)mineert/ en(de) uuytgesproken voir recht dat henrick gehouden sal/ zijn te betalen(e) den pacht dair questie om es nae/ dat de wairheit gedragen heeft in (con)s(ili)[o] opidi septe(m)br(is)/ xv