Vand(er) questien die geweest is voir den raide/ vand(er) stadt tusschen jasp(er) pet(er)s ter eend(er) zijden/ en(de) willem(me) van heyle(n) ter ande(re) Om der weerden/ vand(en) pe(n)ni(n)gen der lossinge(n) van twee mudde(n)/ corens erflic die de voirs(creven) willem beg(er)de en(de)/ meynde af te leggen(e) met pe(n)ni(n)gen in sulker/ weerden als hij die ontfinck en(de) de voirs(creven)/ jasp(er) p(rese)nteerde te thoenen dat wille(m) hem/ toegeseet hadde als hij de lossinge soude doen/ dat hij dat doen soude met pe(n)ni(n)ge(n) tot/ alsulken prijse als die cours souden hebben
//
ten daghe vand(er) lossingen Es nae die p(ar)tijen/ hen hebben gesubmitteert inde mi(n)like uuytsprake/ die den raidt d(aer)af doen soude bijd(en) voirs(creven) raide/ uutgesproken dat de voirs(creven) willem voir de voirs(creven)/ lossinge soude gheven achtien r(insch) guld(en) soe die/ nu cours hebben In (con)s(ili)[o] septe(m)br(is) xxiiii