SAL7778, Akte: R°52.2-R°53.1 (112 van 812)
Akte R°52.2-R°53.1
Act
Datum: 1492-08-11
Transcriptie
2020-03-24 door Walter WinnelinckxHet zijn comen inde rechte inde banck voir/
meye(r) en(de) scepen(en) van loven(e) stas rabs/
als procur(eur) jans jacops aenlegge(r) ter eender/
zijden en(de) jacoppe (christ)iaens als borge wouters/(christ)iaens zijns brueders verweerde(r) ter andere/
zijden aldair de voirs(creven) aenlegge(re)n ierst deden lesen/
een pechtinge voir scepen(en) van loven(e) gepas/
seert d(aer)mede de voirs(creven) wouter tege(n) frederike/
wijlen baers te pachte genomen hadde thoff/
geheeten ter hoelst gelegen inde prochie van neder/
ijssche elx jairs om en(de) voe(r) hondert rijnsguld(en)/
te sestich pl(a)c(ken) tstuc dair voe(r) de selve jacop/
zijn brueder borge stont Ende dae(re)ntynden dede/
de selve procur(eur) seggen hoe de voirs(creven) jan jacops/
zijn meest(er) tegen den voirs(creven) fredericke hadde
//
vercrege(n) tvoirs(creven) hoof metten toebehoirte(n) alsoe/ hij dat met brieve(n) dair af zijnde en(de) die/ hij ald(air) in rechte exhibeerde dede blijken en(de)/ hadde alsoe uut saken van den voir tvoldoen/ vanden selver pechtinge(n) dair af hij van v/ jai(r)en tacht(er) was behalve(n) l rijnsschegulden(en)/ lichts gelts die hij d(air) op bekinde ontfange(n) te/ hebbe(n) oft voir he(m) bet(aelt) te zijne den voirs(creven)/ jacoppe als borge doen hachte(n) sustine(re)nde voir/ zijn conclusie dat de voirs(creven) jacop he(m) sculdich/ soude zijn tgebreeck van den te voldoen(e) Dair/ tege(n) de voirs(creven) jacop hem verantweerden(de) alligeerde/ div(er)se grote lasten en(de) scaden die de selve zijn/ brueder opt selve hooff hadde gehadt soe inde(n)/ orloge lestleden soe oic vand(en) volke van/ wapen(en) dat dicke en(de) menichwerve(n) te div(er)sen/ stonden opt tselve hooff hadde(n) gelogiert en(de) grote/ ov(er)tuldige scaden en(de) lasten d(air) op gedaen die hij/ al p(rese)nteerde te thoen(en) et bewijsen(e) dat zijn/ brued(er) oic te meerstonden den voirs(creven) ja(n)ne / jacops de voirs(creven) scaden hadden te ky(n)ne(n) gegeve(n)/ en(de) hem versocht om bijstant en(de) behulp van/ p(er)den en(de) ande(re)n gereetscapen te doen(e) om thooff/ wederom opte hulpen en(de) dat te wy(n)nen(e) soe/ dat behoirde dwelc hem de voirs(creven) jan jacops hadde/ geweygert dat oic als de wy(n)ne hem selven/ hadde gestelt in debvoire om de voirs(creven) goede te/ wy(n)nen en(de) te werve(n) zijn p(er)den hem afgepant/ hadden geweest voir verloepe(n) pachten uute(n)/ hove gaen(de) die jan jacops sculdich hadde/ geweest te betalen(e) en(de) niet betaelt en wae(re)n/ mits den welken hem niet moegelijc en was/ thoff te behouden(e) en(de) was alsoe de selve/ zijn brueder uut pur(en) armoede en(de) bij faulte(n)
//
dat hen de voirs(creven) jan jacops gheen behulp oft/ bijstant doen en woude getogen vand(en) selve(n) sus/ tine(re)nde mits dien voir zijn conclusie te voirde(r)/ want trecht nyeman(de) in bedwingt tot v(er)moege/ like(n) dinge(n) dat vand(en) tijde dat zijn brueder/ opt hoff hadde geseten hij sculdich wae(re) te heb/ ben(e) afslach alsoemen boven en(de) beneden dede/ oft alsoe he(m) dat met rechte nae gelegenth(eit) vand(en)/ scade(n) aengewesen soude wordden en(de) dat hij vand(en)/ tijde dat zijn brueder d(air) af was getoge(n) mits/ den reden(en) voirs(creven) ongehoude(n) soude zijn den voirs(creven)/ procur(eur) ter contrarie(n) sustine(re)nde met meer woirde(n)/ bij p(ar)tien in wederzijden gealligiert Dair op de/ scepen(en) van loeven(e) ter maniss(en) smeyers hebben/ de sake en(de) p(ar)tien gesedt en(de) geremitteertin in/
handen vand(er) stadt en(de) totter stadt terminacie(n)/
in scampno p(rese)ntib[(us)] o(mn)ibus dempt(is) lyefk(enrode) borch/
aug(usti) xi
//
vercrege(n) tvoirs(creven) hoof metten toebehoirte(n) alsoe/ hij dat met brieve(n) dair af zijnde en(de) die/ hij ald(air) in rechte exhibeerde dede blijken en(de)/ hadde alsoe uut saken van den voir tvoldoen/ vanden selver pechtinge(n) dair af hij van v/ jai(r)en tacht(er) was behalve(n) l rijnsschegulden(en)/ lichts gelts die hij d(air) op bekinde ontfange(n) te/ hebbe(n) oft voir he(m) bet(aelt) te zijne den voirs(creven)/ jacoppe als borge doen hachte(n) sustine(re)nde voir/ zijn conclusie dat de voirs(creven) jacop he(m) sculdich/ soude zijn tgebreeck van den te voldoen(e) Dair/ tege(n) de voirs(creven) jacop hem verantweerden(de) alligeerde/ div(er)se grote lasten en(de) scaden die de selve zijn/ brueder opt selve hooff hadde gehadt soe inde(n)/ orloge lestleden soe oic vand(en) volke van/ wapen(en) dat dicke en(de) menichwerve(n) te div(er)sen/ stonden opt tselve hooff hadde(n) gelogiert en(de) grote/ ov(er)tuldige scaden en(de) lasten d(air) op gedaen die hij/ al p(rese)nteerde te thoen(en) et bewijsen(e) dat zijn/ brued(er) oic te meerstonden den voirs(creven) ja(n)ne / jacops de voirs(creven) scaden hadden te ky(n)ne(n) gegeve(n)/ en(de) hem versocht om bijstant en(de) behulp van/ p(er)den en(de) ande(re)n gereetscapen te doen(e) om thooff/ wederom opte hulpen en(de) dat te wy(n)nen(e) soe/ dat behoirde dwelc hem de voirs(creven) jan jacops hadde/ geweygert dat oic als de wy(n)ne hem selven/ hadde gestelt in debvoire om de voirs(creven) goede te/ wy(n)nen en(de) te werve(n) zijn p(er)den hem afgepant/ hadden geweest voir verloepe(n) pachten uute(n)/ hove gaen(de) die jan jacops sculdich hadde/ geweest te betalen(e) en(de) niet betaelt en wae(re)n/ mits den welken hem niet moegelijc en was/ thoff te behouden(e) en(de) was alsoe de selve/ zijn brueder uut pur(en) armoede en(de) bij faulte(n)
//
dat hen de voirs(creven) jan jacops gheen behulp oft/ bijstant doen en woude getogen vand(en) selve(n) sus/ tine(re)nde mits dien voir zijn conclusie te voirde(r)/ want trecht nyeman(de) in bedwingt tot v(er)moege/ like(n) dinge(n) dat vand(en) tijde dat zijn brueder/ opt hoff hadde geseten hij sculdich wae(re) te heb/ ben(e) afslach alsoemen boven en(de) beneden dede/ oft alsoe he(m) dat met rechte nae gelegenth(eit) vand(en)/ scade(n) aengewesen soude wordden en(de) dat hij vand(en)/ tijde dat zijn brueder d(air) af was getoge(n) mits/ den reden(en) voirs(creven) ongehoude(n) soude zijn den voirs(creven)/ procur(eur) ter contrarie(n) sustine(re)nde met meer woirde(n)/ bij p(ar)tien in wederzijden gealligiert Dair op de/ scepen(en) van loeven(e) ter maniss(en) smeyers hebben/ de sake en(de) p(ar)tien gesedt en(de) geremitteert
Nagekeken door: Walter Winnelinckx
Moderator: kristiaan magnus
Laatste update:: 2016-01-28 door Inge Moris