Item heynr(ick) p(ar)mentier en(de) joha(n)ne van molle zijn/ huysvrouwe hebbe(n) genomen te pachte tegen ja(n)ne / van waelhem en(de) jouffr(ouwe) (crist)inen van wynghe/ zijnd(er) huysvr(ouwe) een hof gelegen inde prochie van/ leefdale geheeten thof te honsberge ende dat op al/ sulcke condicien gelijc dat in voirleden(en) tijde/ gepacht heeft gehadt g(or)t sijnen bruer Met condicien/ noch ondersproken dat de voirs(creven) jan den voirs(creven) / henr(icke) doen sal een wagen met v perden metten/ metten hernassche ii coyen ii ploegen metten toebehoirte(n)/ ii eegden een welle dair voe(r) de voirs(creven) henr(ick) den/ voirs(creven) janne geven sal eens lx rijns gulden(en) te/ weten den andries xxiiii stuv(er)s en(de) dande(r) nae/ advenant leeukens voe(r) twee stuv(er)s die hij sal/ moeten betalen bynnen sijnen ierste vi jaeren/ te weten(e) alle jae(re) x rijnsgulden(en) Item/ de voirs(creven) heynr(ick) sal den voirs(creven) ja(n)ne met sijne(n)/ coyen doen hoeden een oft twee coyen Item/ de voirs(creven) henr(ick) en sal egheen recht hebben ind(en)/ coeken(en) spynne en(de) kelde(r) maer sal de voirs(creven) jan/ dat voe(r) hem selven houden maer sal de voirs(creven) / henr(ick) ind(en) kelde(r) moegen verke(re)n gelijc dat hem/ gelieft toter tijt dat de voirs(creven) jan een(en) ande(re)n / ald(aer) gemaect sal hebben Item de voirs(creven) henr(ick)/ en sal egheen recht hebben toten hoefken(en) acht(er)/ aende came(r) vynst(er) Item de voirs(creven) jan sal den/ voirs(creven) moten doen iiii mudden rocx en(de) twe mudde/ even(en) Item ten keese huyse moegen sij beyde/ gaen Item als de voirs(creven) heynr(ick) mergelen sal dan/ sal hij hebben vand(en) buend(er) een rijns gulden(en) En(de) / alle dese vorwerden (et)c(etera) cor(am) py(n)nock borch septe(m)br(is) iiii

Dande(re) pechtinge/ es vand(en) daet/ decembr(is) xvi/ lxxxii