SAL7778, Akte: V°21.2-R°22.1 (42 van 812)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°21.2-R°22.1  
Act
Datum: 1492-07-11

Transcriptie

2022-07-29 door Walter Winnelinckx
Vand(er) questien gecomen voir den raide vand(er)/
stadt tusschen janne van hoeye en(de) met/
hem gevuecht de gezworen(en) scatters ter eenre/
en(de) willem(me) metten gelde en(de) katline(n) van/
hoeye docht(er) des voirs(creven) jans ter ande(re) zijden/
en(de) de weduwe willems wilen van berlair/
ter derd(er) zijden aldair de voirs(creven) scatte(re)n die/
de have des voirs(creven) jans tot zijnen v(er)sueke/
hadden v(er)cocht v(er)sochten vand(en) voirs(creven) willem(me)/
ov(er)geleet te hebben(e) alsulke(n) pe(n)ni(n)gen als/
hij sculdich was uut saken van seke(re)n huys/
rade bij hem tegen de voirs(creven) scatte(re)n gecocht/
en(de) de voirs(creven) weduwe sustineerde want zij/
den voirs(creven) huysraet beslagen hadde bynne(n)/
hue(re)n platen voir hue(r) huyshue(r) dat zij/
voir al gaen soude Dair tege(n) de voirs(creven) /
willem en(de) zijne huysvr(ouwe) seyden dat de voirs(creven) /
jan hue(r) vad(er) hen sculdich was de so(m)me/
van xi r(ins)g(ulden) oft dair omtri(n)t ter goed(er) reke/
ni(n)gen en(de) want zij ae(n)sagen dat hij alle/
zijnen huysraet pijnde te v(er)coopen soe wel/
de vliegen(de) erve d(air)aen hij gheen macht en/
hadde en(de) dwelc zij hem wel soude(n) hebbe(n)/
v(er)boden mits dat hij mair een tocht(er) en was/
als dande(r) goede soe hadden zij dat nochta(n)/
laten geschieden om hem niet bescaemt/
te laten behalven om hen selve(n) te reco(m)pense(re)n/
van hue(re)r scult enige p(ar)ceelen vand(en) selve(n)/
huysrade die zij gecocht hadden sustine(re)nde/
dat zij dier nairde(r) wae(re)n dan enige ande(re)
//
ende wae(re)n te vreden metten selven hue(re)n vad(er) d(air)aff/
te rekenen en(de) van des zij d(air)af tacht(er) wae(re)n p(rese)nteerde(n)/
zij duechdelijc opte leggen(e) en(de) te betalen Ende/
van des hue(r) vad(er) tocht(er) mocht zijn der voirs(creven) /
weduwen mocht zij dat opde ande(re) v(er)cochte en(de) /
onv(er)cochte goeden v(er)halen oft men stelde oft haer/
hen tsurplus vand(en) onv(er)cochte(n) huysrade in hue(re)n /
handen zij souden die ten mi(n)sten laste v(er)coope(n)/
en(de) d(air)af des voirs(creven) weduwen met tgene desmen/
vand(en) v(er)cochte(n) goeden o(n)tfaen heeft en(de) noch sculdich/
is betalen en(de) soe wes d(air)af overde souden zij/
ter goed(er) rekeni(n)gen den selve(n) hue(re)n vad(er) wed(er)/
kee(re)n opleggen en(de) betalen oft dat jan selve/
die v(er)cochte en(de) hen d(air)af v(er)nuechde sustine(re)nde/
dat zij alsoe nae en(de) nairde(r) wae(re)n tregime(n)t/
en(de) bewint vand(en) selven goeden te hebben(e) als/
ande(re) Es bijden selven raide uutgesproken/
en(de) get(er)mineert dat de voirs(creven) jan de vad(er)/
soe vele gehouden sal zijn te doen(e) dat de/
voirs(creven) weduwe die voir al behoirt betailt/
te zijne betailt zij Oft dat tgene des/
vanden voirs(creven) v(er)cochten goeden comen is en(de) /
men noch sculdich is met oic den onver/
cochten goeden den voirs(creven) gehuyssche(n) volgen/
sullen op hue(re) voirs(creven) p(rese)ntacie in (con)s(ili)[o] julii xi
Nagekeken doorInge Moris
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2015-07-28 door Jos Jonckheer