Vand(er) questien gecomen voir den raide vand(er)/ stadt tusschen berbelen van kerckem huysvr(ouw)[e]/ jans van ganspoele ter eenre en(de) dignen/ mercx huysvrouwe wout(er)s crauwels ter/ ande(r) zijden Om der betalingen wille van/ driendertich stuv(er)s erffeliker rinten die heylwijch/ wilen baten docht(er) wilen jans baten meest(er)/ metse(r) van des(er) stadt moeye der selv(er) berbele(n)/ hadde en(de) houden(de) was met scepen(en) brieve(n)/ van loven(e) d(air)op gemaict vand(er) daet xiiii[c]/ lxxxviii nove(m)br(is) xiiii Aen en(de) op seke(re) goede/ des voirs(creven) wout(er)s crauwels en(de) zijnd(er) huysvr(ouw)[en]/ te weten(e) op een vierdel wijngarts gelegen/ inde wijng(ar)tstrate en(de) huys en(de) hof mette(n)/ toebehoirten gelegen inde bakeleyne welke/ betalinge de voirs(creven) digne meynde te doen(e)/ met lichten gelde naevolgen(de) den ordinan(cien)/ vand(en) lande d(air)op gemaict alsoe de pe(n)/ ni(n)gen cours hadden ten tijde dat de voirs(creven)/ brieve(n) wa(r)en gemaict Ende de voirs(creven)/ berbele sustineerde d(air)af te hebben(e) gelt als/ nu cours hebben(de) want de voirs(creven) rinte als/ zij te kynnen gaf qua(m) spruyten(de) uuyt/ saken van eend(er) amen wijns erfpachts/ die de voirs(creven) wilen hue(r) moeye hadde/ opde voirs(creven) goede ende was die van/ gratien en(de) uuyt beden des voirs(creven) wout(er)s/ en(de) zijns wijfs ov(er)mits dat de wijne int/ jair van lxxxviii en(de) daer te vo(r)en dic/ wile qualic geraect wa(r)en en(de) dat hen/ de betalinge vand(en) wijne alsoe lastich/ viel gecom(m)iteert [wordt] inde voirs(creven) rinte van/ xxxiii stuv(er)s erflic en(de) en was alsdoen/ niet gelet opde voirs(creven) ordinan(cien) die nae/ gemaict zijn Ende soude zij dan moete(n)
//
te vreden staen met lichten gelde soe en/ soude zij niet hebben de weerde vand(en)/ vie(re)ndeele van eend(er) amen wijns d(air)aen/ zij grootelijck gescoten soude zijn mett(er)/ goed(er) tierenheit van hue(re)r moyen en(de)/ sustineerde dat in desen dordinan(cien) niet/ te v(er)staen(e) en wa(r)en als van rinten [die] te/ dier tijt yerst gecocht oft v(er)erft wa(r)en/ Es bijden selven raide vand(er) stadt nae/ dien de voirs(creven) digne genoech bekinde/ dat de voirs(creven) ame wijns inde voirs(creven)/ xxxiii st(uvers) erflic gecom(m)iteert was en(de)/ d(air)af oic de brieve(n) vand(er) selver amen/ gevisiteert zijnde uuytgesproken ende/ get(er)mineert voir recht dat de voirs(creven)/ digne met hue(re)n voirnemen(e) v(er)doelt/ es en(de) dat zij niet tegenstaen(de) der/ geallegeerd(er) ordinan(cien) sculdich sal zijn te/ betalen in swae(re)n gelde Act(um) in (con)s(ili)[o] opidi/ septembris xiii