It(em) henrick van pulle als tochte(r) ende jouffr(ouw)[e] marie van/ pulle sijn dochter weduwe servaes wijlen opte(n) berch/ dien de naebescr(even) xxxi mol(evaten) rocx erfspachts in deyling(e)/ sijn gevalle(n) in julio a(n)no xcii in p(rese)ntia hebbe(n) gekint/ ende gelijdt dat hen jan vynck met gereede(n) pe(n)ni(n)g(en)
//
volcomelijck gelost gequete(n) ende afgeleet heeft alsulk(en)/ eene(n)dertich molevate(n) rogs erfspachts als sij ende hue(r)/ voirsaten over menich jair gehadt en(de) gehave(n) hebben/ op seke(r) goede desselfs jans vynck geleg(en) te meerbeke/ bij eversberge ende die hen de voirs(creven) jan voir scep(enen)/ van loeven(e) martii iii a(n)no lxxxvii bekint heeft op/ een stuck lants geheete(n) tscarpblock geleg(en) te meerbeke/ voirs(creven) neve(n) thof des voirs(creven) jans geheete(n) thof van/ rotselair Scelden(de) vand(en) selve(n) xxxi mol(evaten) rocx/ erfspachts en(de) alle(n) achterstelle dair af verschenen/ volcomelijck quijt den selve(n) ja(n)ne en(de) sijn goede dair/ voe(r) verobligeert promitt(entes) null(atenus) alloqui p(er) se aliu(m)/ vel alios Geloven(de) oic h(ier)inne te vervangen(e) ja(n)ne/ van pulle sone des voirs(creven) henricx dat hij van/ sijne(n) rechte en(de) actie in desen sal renu(n)cie(re)n en(de) verthijen/ ter manissen des voirs(creven) jans en(de) dair af genoech/ te doene siquid p(ro)ut cor(am) buetsele vynck septe(m)br(is) xii