It(em) es te weten(e) dat de voirs(creven) wed(uwe)[e] ende mo(m)boirs/ de voirs(creven) goede rinte overgegoet hebben den voirs(creven)
//
mathijse inde stad jans van rosmer borg(er)meest(er)s der/ stad van loeven(e) die oude(re) rinte heeft opde voirs(creven) goede/ en(de) den voirs(creven) mathijse deselve goede heeft overgelate(n)/ om te scouwen(e) de costen vand(en) uuytdagen(e) die de/ voirs(creven) jan van rosmer soude hebben moete(n) doen voir/ sijn oude(re) rinte ende dat de goede bleve(n) liggen(de) en(de)/ dat mits den ouderdom van sijnder rinte(n) de voirs(creven) wed(uw)[e]/ en(de) mo(m)boirs niet en souden hebben conne(n) half soe vele/ gerecouvre(re)n als duytdagen hen soude hebbe(n) moete(n) costen/ Cor(am) eisd(em)