It(em) marie wed(uw)[e] claes wijlen van huelen heeft geloeft m(ar)griete(n)/ huysvrouwe willems vander eycken te betalen(e) alsulken/ huyshue(re) als henrick haer sone tegewoirdichlijck besidt en(de)/ sculdich sal zijn vand(en) huyse inde hoelstrate geleg(en) dwelc/ deselve willem tegen der voirs(creven) margrieten gehuert/ heeft van kers(mess)[e] lestleden ii(½) ja(r)en t(am)q(uam) ass(ecutu)[m] Cor(am) van lyefk(enrode)/ burg(imagistr)[o] febr(uarii) xv