SAL7783, Akte: V°350.2-V°351.1 (670 van 711)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°350.2-V°351.1  
Act
Datum: 1499-06-15

Transcriptie

2020-06-09 door Willy Stevens
Sijn bleven ende gevallen den voirs(creven) lodewijcke de mu(n)te(re) en(de)/
sijne(n) kinde(re)n voirs(creven) in huer(er) deyling(en) de goeden chijsen rinten/
ende pachten nae bescreven Te weten(e) yerst eenen/
beempt geheeten tseykens beempt soe dien gelegen es/
te wespelair tusschen de strate ende de goede meester/
lod(ewijck) roelants It(em) sessendertich stuvers erflijck van ii(½)/
bourg(undische) schilde erflijck op seke(re) goede onder werchte(r)/
geleg(en) jans van elsbroeck It(em) tderdendeel van eender/
croonen erflijck op eenen beempt die roel beecx plach
//
te houden(e) geleg(en) te wespelair It(em) (½) boender lants geleg(en)/
op doude lyndevelt tusschen de goeden jans vander hulst/
ter eenre alijten van breetswijc ter ande(re) ende de strate die/
te mechelen wert gaet ter derder zijd(en) It(em) (½) boender lants/
gelegen opt cleyn langrodervelt tusschen de goeden thomaes/
berwouts en(de) meester reyniers van lyefkenrode It(em) drie/
dachmael lants geleg(en) op spape(n)hage tusschen de strate/
ende de goede meester golijns van tsestich It(em) (½) dach(mael)/
lants gelegen opden berch tusschen de goed(en) henricx/
marien ende raes de rijke It(em) xviii roeden/
wijngarts geleg(en) opd(en) swane(n)berch It(em) drie stuvers/
erflijck op een huys geleg(en) opde halfstrate toebehoiren(de)/
arnde van pe It(em) twee r(yns) g(ulden) erflijck op eenen beempt/
geleg(en) te ricxvonde(r) toebehoiren(de)n clase scribaen tusschen/
de vesten van loeven(e) ende de voere It(em) twee cap(uynen) erf(lijck)/
op seke(re) goeden jans py(n)nocx te binswijck geleg(en) It(em)/
een eeussel geh(eeten) de gulde(n)delle geleg(en) te thieldonck/
It(em) i(½) mudd(en) rogs erfs pachts op huys en(de) hoff/
geleg(en) te winxele toebehoiren(de) merten(e) deenkens It(em)/
huys ende hoff metter toebehoirten soe als willem/
wijlen van berlair dat te besitten plach geleg(en) te roosbeke/
It(em) de helicht van (½) boender lants d(aer)af jacop/
amelrijcx dander helicht heeft geleg(en) te roosbeke/
opten cleynen couthe(r) voir dartgat tusschen de/
goeden jacob amelrijcx ende willems van kesbeke/
It(em) noch dertich roeyen lants opt selve velt geleg(en)/
tusschen de goeden jans de welde ende der erfgename(n)/
wouters van coelhem It(em) tsestich roeden lants opden/
braemacker tusschen de goeden jans boxhoren ende/
meester peeters van thielt It(em) noch drie vierdel/
lants geleg(en) opt selve velt tusschen de goeden sgoidshuys/
van vrouwenp(er)cke ende aelbrecht van couthem It(em)/
een dach(mael) lants geleg(en) opt vroenhofvelt tusschen de/
goeden m(ijns) hee(ren) van ynde en(de) den wech d(air) doe(r) gaende
//
It(em) vijf vierdel lants geleg(en) opten grooten couthe(r) bijde/
wijtbeempde tusschen de goeden arnts zannen ende/
der erfgename(n) willems van berlaer It(em) noch een dach(mael)/
lants dair bij geleg(en) tusschen de goeden der erfgename(n)/
goessens tybe It(em) noch tderdendeel van eenen stucke/
lants geheeten de steyne(n)brugge te weten(e) doverste ynde/
It(em) noch drie vierdel lants gelegen opt thiensche/
velt bij den else(n)bosch It(em) sesse stuvers erflijck opden/
thienden beempt toebehoiren(de) willem(me) van kersbeke geleg(en)/
te roosbeke It(em) noch twee peeters erflijck s(in)[t] jans(miss)[e] vallen(de)/
aen ende op de ca(m)me geheeten den papegay metten/
huyse daer naest ende hue(re)n toebehoirten der voirs(creven)/
weduwen jans wijlen amelrijcx ende hue(re)n kinde(re)n in/
deyling(en) gevallen hanc quoq(ue) et sat(is) p(ro)ut Cor(am)/
eisd(em)
Nagekeken doorJos Jonckheer
ModeratorJos Jonckheer
Laatste update:: 2014-09-02 door Jos Jonckheer