SAL7786, Akte: R°108.2-V°108.1 (214 van 839)
Akte R°108.2-V°108.1
Act
Datum: 1501-01-005
Transcriptie
2022-11-15 door Walter De SmetItem henrick vand(er) hulst van winxele die van/
eender quetsue(re)n inden arm bij quaden bewarniss(en)/
soe gedebiliteert ende gec[r]anct is dat hij hem/
beducht te wesen(e) in perikel va(n) zijne(n) live oft ten/
mi(n)sten den arm te verliesen(e) in p(rese)ntia heeft gekint/
en(de) geleden ombedwonge(n) en(de) uuyt sijne(n) vrijen/
eygen(en) wille om hem selve(n) en(de) zijne conscientie/
te quijten(e) ende zijne ziele te bewaren(e) en(de) op dat/
niema(n)t in toecomen(de) tijden d(air) bij bescaempt/
beswaert oft belast en soude wordden bij hem/
oft yemande van sijne vriend(en) dat hij hem/
selve(n) onversiens ende ontweten(de) souden ondoen/
oft sculde(n)ch van peete(re)n nijs deselven quetsue(re)n gedaen
//
en(de) gesteke(n) heeft die deselve in zijn handt hadde/ in eene(n) brackemaert en(de) dat peet(er) nijs ten tijde/ als hij hem selve(n) alsoe quetste op hem noyt/ gram noch tornich en was maer dat de selve/ peet(er) in en(de) uuyt goed(en) vrientscap hem de selve/ quersue(r) als hij hem gequest vant ierstwerve(n)/ vermaicte en(de) dat hij zedert tot meer stonden/ in goed(er) vrientscap met hem gedroncke(n) ende/ verkeert heeft Heeft voirts gekint en(de) geleden/ dat de selve quetsue(r) ierst werve(n) soe soeber was/ dat hij die niet en achte ende dat hij die bij/ quaden toesoene en(de) versuemeniss(en) aldus alst/ bleeck verarg(er)t is dat hij hem beduchte va(n)/ zijne(n) live oft ten mi(n)sten den arm te verliesen/ ende heeft d(air)om den voirs(creven) peet(ere)n nijs d(er) voirs(creven)/ quetsue(re)n gansselijc en(de) al v(er)dragen en(de) hem/ d(air)af ontdragen en(de) ontlast bekynnen(de) dat peet(er)/ nijs d(air) af altijt geweest heeft ende alnoch/ ontsculdich maer dat hij hem selve(n) die quetsue(r)/ als voer gedaen heeft den selve(n) peet(ere)n d(air) af voe(r)/ hem en(de) zijne(n) naecomeli(n)g(en) quijte(n)de en(de) quijt/ scelden(de) willen(de) en(de) bege(re)nde weder hij sterft oft/ leeft dat den selve(n) peete(re)n d(air) af ne(m)mermeer/ nu oft in toecomen(de) tijden bij e(n)nig(en) van zijne(n)/ vriende(n) oft ande(re)n die dat soude(n) moegen/ doen wrake oft eysch van bet(er)niss(en) oft and(er)ssins/ gedaen en wordde Cor(am) hermeys buetsele oct(obris) v
//
en(de) gesteke(n) heeft die deselve in zijn handt hadde/ in eene(n) brackemaert en(de) dat peet(er) nijs ten tijde/ als hij hem selve(n) alsoe quetste op hem noyt/ gram noch tornich en was maer dat de selve/ peet(er) in en(de) uuyt goed(en) vrientscap hem de selve/ quersue(r) als hij hem gequest vant ierstwerve(n)/ vermaicte en(de) dat hij zedert tot meer stonden/ in goed(er) vrientscap met hem gedroncke(n) ende/ verkeert heeft Heeft voirts gekint en(de) geleden/ dat de selve quetsue(r) ierst werve(n) soe soeber was/ dat hij die niet en achte ende dat hij die bij/ quaden toesoene en(de) versuemeniss(en) aldus alst/ bleeck verarg(er)t is dat hij hem beduchte va(n)/ zijne(n) live oft ten mi(n)sten den arm te verliesen/ ende heeft d(air)om den voirs(creven) peet(ere)n nijs d(er) voirs(creven)/ quetsue(re)n gansselijc en(de) al v(er)dragen en(de) hem/ d(air)af ontdragen en(de) ontlast bekynnen(de) dat peet(er)/ nijs d(air) af altijt geweest heeft ende alnoch/ ontsculdich maer dat hij hem selve(n) die quetsue(r)/ als voer gedaen heeft den selve(n) peet(ere)n d(air) af voe(r)/ hem en(de) zijne(n) naecomeli(n)g(en) quijte(n)de en(de) quijt/ scelden(de) willen(de) en(de) bege(re)nde weder hij sterft oft/ leeft dat den selve(n) peete(re)n d(air) af ne(m)mermeer/ nu oft in toecomen(de) tijden bij e(n)nig(en) van zijne(n)/ vriende(n) oft ande(re)n die dat soude(n) moegen/ doen wrake oft eysch van bet(er)niss(en) oft and(er)ssins/ gedaen en wordde Cor(am) hermeys buetsele oct(obris) v
Nagekeken door: Jan Boncquet
Moderator: Jan Boncquet
Laatste update:: 2019-05-08 door Jos Jonckheer