It(em) (christ)iaen van dyeve(n) sone wijlen jacops in/ p(rese)ntia heeft geloeft gerard(en) duys tot behoef/ van zijne(n) erfgename(n) en(de) vand(en) ghene(n) die actie/ nae sijn doot van zijne(n) goeden hebbe(n) sulle(n)/ costeloos ende schadeloos te houden(e) nae de(n)/ doot des voirs(creven) gerards vand(er) helicht van twee/ en(de) eene(n) halve(n) r(ins)guld(en) erflijc die de voirs(creven)/ gerard[(us)] jairlijcx betailt van dien thien rinschuld(en)/ erflijc die de wed(uw)[e] henricx wijle(n) van winghe/ zwege(r) des voirs(creven) (christ)iaens schuldich es den/ erfgename(n) jans wijle(n) vand(er) hallen d(air) voe(r)/ jan wijle(n) de wairseg(er)e en(de) ande(re) oic verbonden/ sijn ende de selve helicht vand(en) voirs(creven) twee en(de)/ eene(n) halve(n) r(ins)g(ulden) die de voirs(creven) gerard[(us)] betaelt/ vand(en) selve(n) x r(ins)g(ulden) jairlijcx te betalen(e) Ende/ oft de voirs(creven) (christ)iaen ende zij(n) huysvr(ouwe) oft hue(r)/ kinde(re)n succede(re)n inde goede anthonis va(n) winghe/ swag(er)s des voirs(creven) (christ)iaens Dat de selve (christ)iaen/ van dan voirtane in dien gevallen oic den/ erfgename(n) oft actie hebben(de) vanden goeden/ des voirs(creven) gerarts sal costeloos houden ende/ ontheffen va(n)d(en) ande(re) helicht der voirs(creven) ii(½)/ r(ins)g(ulden) erflic die de voirs(creven) gerard[(us)] betaelt/ inde voirs(creven) x r(ins)g(ulden) erflic quol(ibe)t ass(ecutu)[m]/ Cor(am) hermeys boechout octobr(is) xix