Item joffr(ouwe) adelisse die wijf was lodewijx wilen srike(n) henric myn / nemoen en(de) gord pied(er) als mo(m)boe(re)n raes jans katline(n) en(de) lijsbette(n) kyndere / des voirs(creven) wilen lodewijx en(de) joffr(ouwe) adelissen in jegewordigh(eit) der scepen(en) van / loven(en) gestaen hebben gegeven ende bekendt dat sij ghegeve(n) hebbe(n) te wete(n) / de voirs(creven) adelisse van hoers selfs wege(n) en(de) de voirs(creven) mo(m)boe(re)n vand(er) kynde(re) / weghen [janne steckart den jonghen] de berchmolen met allen hoe(re)n toebehoerte(n) gelege(n) te hev(er)le / op de voere gelijc datse de voirs(creven) lodewijc de rike ald(aer) houdende was / te houden en(de) te hebben van s(ente) jans misse bap(tis)[ten] naest comende ene(n) / t(er)mijn van neghen jae(re)n lang deen nae dand(er) staphans volgende elx jaers / dae(re)n bynne(n) om thien mudde rogs goet en(de) payabel [der maten van lov(en)] alsulx als de voirs(creven)/ molen wynnen sal half te kersavonde en(de) half te s(ente) jans misse [bap(tis)[ten]] te betale(n) / en(de) inde voirs(creven) molen te leve(re)n den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde en(de) telke(n) t(er)mine / als vervolghde schout Ende es vorw(er)de dat de voirs(creven) joffr(ouwe) en(de) momboe(re)n /selen [sal] doen make(n) op hoe(re)n cost [inden vors(creven) molen] een steenbedde met sijnre toebehoerte(n) ende / de voirs(creven) jan steckart sal de voirs(creven) molen houden van allen kerenden w(er)ke / op sinen cost Ende op de selve molen b(ri)nghen en(de) legghen twee paer / steene en(de) alle ghereetscap daer toe make(n) met twe moelne(n) te make(n) / Ende voert es vorw(er)de dat soe wanneer de voirs(creven) jan inde voirs(creven) molen come(n) / sal dat men dan alle des hi daen [d(aer)] in vyndt [van slytenden werke van kerenden w(er)ke] sal schatten va ende dat sal hi alsoe / sijne(n) t(er)mijn houden in goeden state en(de) voert daer in [aen] doen make(n) des hi / behoeve(n) sal dat gedaen ten eynde van sine(n) t(er)mine vyndt men detvoirs(creven) werc /moelne(n) met hoe(re)n toebehoerten arghe(re) dat sal de voirs(creven) jan der voirs(creven) joffr(ouwe) /[en(de) he mo(m)boe(re)n] oprichten en(de) vyntd ment beter dat selen de voirs(creven) joffr(ouwe) en(de) momboe(re)n / vand(er) kynde(re) weghen den voirs(creven) ja(n)ne oprichten en(de) de voirs(creven) joffr(ouwe) en(de) momboe(re)n /[hebben geloeft] selen den voirs(creven) janne warant sijn den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde erga q(uo)scu(m)q(ue)? / tymple mulke maii xvi /