Item henric bone soene arnts wilen bone van witsele [in jeg(ewordicheit) d(er) scep(enen) van lov(en) gest(aen)] heeft geloeft vast gestede / ende onverbreclec te houden alsulken sone als arnt wilen sijn vad(er) en(de) willem / bone brued(er) des vors(creven) henrics gedaen hebben vand(er) doet jans wilen bone brued(er) / des vors(creven) henrix en(de) willem boeve die doet bracht w(er)t van ja(n)ne wile(n) vand(er) / eect ende sine(n) hulpe(re)n gelove(n)de op zoenbreke te sine de vors(creven) henric de vors(creven)/ soene tot eeweleke(n) daghe(n) vast en(de) gested(ich) te houden en(de) dair jege(n) niet / te gaen noch te doen bi hem selve(n) of yema(n)de and(er)s in gheenre manie(re)n / tymple ouder(ogghe) junii xx /