Item cond zij allen luden dat gesciet en(de) gemaect een deylinghe tusche(n)/ janne ympens met consente ende wille barbelen [vand(er) heyden] sijns wijfs/ in deen zijde en(de) janne barbelen en(de) katlinen vander heyden kynde(re)/ jans wilen vander heyden des jonghen in dande(r) zijde vanden goede(n)/ h(ier) die hen gevallen bleven en(de) aengestorven sijn bij doede/ jans wilen vander heyden [en(de) aleyten wilen sijns wijfs] vaders [en(de) moeder] des voirs(creven) wilen jans vand(er) heyde(n)/ des jonghen en(de) ouder vaders en(de) ouder moeders des voirs(creven) jans/ barbelen en(de) katlinen te deylen So sijn gevallen en(de) gebleven den/ voirs(creven) janne ympens met wille en inden name en(de) van wege(n)/ der voirs(creven) barbelen sijns wijfs in sijn deylinghe de goede h(ier) onder/ gescr(even) Inden yersten een duyfhuys mett twee stucken/ lants en(de) met eenen stucke wijngarts daer aan gelege(n)/ buyten der uulaecporten aende dyle aldaer neest/ den goeden peters wilen van nethenen en(de) neven/ streetken gaenden ten stuypeersse weert Item/ / een huys en(de) hof gelegen aende sluysmolen tuschen de goede/ jans van dyeve beckers en(de) goede