Item henric vanden bossche soen reyneers vanden bossche/ van bealanden(e) jorijs arnts van bealanden(e) jan de/ hoedemake(re) henric ydeletten alle van bealanden(e) hebben/ geloeft ongezundert en(de) ongesceiden pete(re)n potent/becke(r) en(de) janne vanden nuwenhove becke(r) oft den/

eenen van hen bring(er) des briefs es en(de) jacob scholier te/ becke(re)n oft den eenen van hen bring(er) des briefs tsestich/ g(ri)pen te weten xl pl(a)c(ken) payments nu ghemeynlic/ in borsen gaende voer elken g(ri)pe gereeckent als te/ weten deen helcht d(aer) af tsente jansmisse bap(tis)[ten]/ neestcomen(de) en(de) dander helcht tsente remeys misse/ d(aer) neest volgen(de) en(de) telken t(er)mijne als v(er)volghde schout/ als vanden houwe van staken wishoute en(de) xx[m]/ rijs die vallen zullen op ix dachmale boschs/ gelegen op meerdal aende vier eycken van/ Bij also bevonde men tvoirs(creven) bosch gehouwen sijnde/ dat totter meerde(r) so(m)men gedroege tdusent/ staken te xl pl(a)c(ken) gereeckent de wisse houts/ tot xi pl(a)c(ken) gereeckent en(de) tdusent rijs te xl/ pl(a)c(ken) gereeckent dan voirs(creven) es so zulle(n) de voirs(creven)/ sculde(re)n dat na de gelande op leggen Gedroecht/ oec myn dat soude den selven sculde(re)n oec/ na de gelande aende voirs(creven) so(m)me afcorten abs(oloens)/ witt(eman) febr(uarii) xiii