SAL8113, Akte: R°24.1 (29 van 369)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°24.1  
Act
Datum: 1441-07-18

Transcriptie

2020-08-01 door Gerry Van Helmont
Uut dien dat merten en(de) gielijs m(er)tens gebr(uedere) kynde(re) m(er)ten mertens die na den/
rechte d(er) stad van loven(e) come(n) ende geleidt sijn tot allen den goeden have ende/
erve merten m(er)tens huers vad(er)s op den dach van heden hadden doe(n) inne sc(ri)ven/
die heylegeestmeeste(re)n van landen(en) die hen ongebruyc deden aen een huys/
en(de) hof met sijnre toe behoerte(n) geleg(en) te landen(en) toe behoren(de) den voirs(creven) merte/
merten aldnaest den goede(n) lijnkens wijlen vaes d(aer)op de voirs(creven) mo(m)boe(re)n volgde(n)/
mette(n) [hof] rechte voer tgebrecht van (½) mudd(en) core(n)s erflijc dat de selve heylege/
geestmeeste(re)n aende selve goede meynde(n) te hebben(e) Soe hebbe(n) de he(re)n/
scepen(en) van loven(e) manisse(n) smeyers nae aensprake tv(er)antwerden van beyden/
p(ar)tien gewese(n) voir een vo(n)nisse dat de voirs(creven) heylegeestmeeste(re)n huer recht/
voirs volgen sulle(n) t(er) plaetsen d(aer) si bego(n)nen hebben p(rese)ntib[(us)] abs(oloens) pynnoc roel(ants)/
vync lynt(e)r(e) prijke(re) julii xviii
Nagekeken doormyriam bols
Moderatormyriam bols
Laatste update:: 2016-01-26 door Jos Jonckheer