Cond sij allen lieden dat goert gorijs in deen zijde en(de) meest(er) wille(m) draye(re)/ chyrurgijn in dande(re) sijn eens worde(n) en(de) ov(er)come(n) der vurwerde(n) alse/ van hue(re)r beid(er) erve bij een geleg(en) inde dorpstrate gelijc h(ier)na volght/ datt te wete(n) dat tregewat(er) van bove(n) comen(de) van des vors(creven) goerts/ erve t(er) eerden ned(er) dat selve wat(er) sal de selve meest(er) wille(m) leiden/ op sine(n) cost last gelijc sijns selfs wat(er) totte(n) huyse toe gehete(n) de/ lilie en(de) desgelijx dwat(er) van ene(n) lavoe(r) oft gebuerde dat de/ selve goert ald(aer) hangen woude/ Behoudelic dien uut(er) also dat derfgename(n) vande(n) vors(creven) huyse/ gehete(n) de lilie in toecomen(de) tijde(n) tvors(creven) leide(n) dat mette(n) rechte/ calengeerde(n) en(de) belette(n) woude en(de) de vors(creven) meest(er) wille(m) mette(n)/ rechte verwonne(n) worde So soude de vors(creven) meest(er) wille(m) van dien/ tijde voirts ongehoude(n) sijn des vors(creven) gorts wat(er) ind(er) manie(re)n als/ voe(r) te leiden sond(er) argelist gelovende beide p(ar)tije(n) tgeen des/ vors(creven) es malcande(re)n vast gestedich en(de) omv(er)brekelic te houden/ pynnoc lynth(e)r(e) julii xxviii