It(em) de vors(creven) goert sal hem mogen doen beleiden alst hem/ gelieft tot allen den goeden have en(de) erve d(er) vors(creven) p(er)soene(n)/ en(de) d(aer) mede v(er)reiken en(de) v(er)halen alsulke(n) gebreken alse de/ vors(creven) goert opden dach van heden heeft oft in toecomen(de) tijde(n)/ sal mogen hebben in wat manie(re)n dat ware en(de) desgelijx/ En(de) den selven goerde van allen tallen v(er)nueght sijnde so/ heeft hij geloeft den selve(n) p(er)soenen den vors(creven) schoutbrief mette(n)/ beleide op dat hij enich gedaen hadde ov(er) te geven en(de) op/ dese geluften hebben sij ge(con)senteert den vors(creven) goerde den schoutbr(ieve)/ mette(n) beleide in sine(n) handen gegeven te worden Behoud(elic) oft sij/ mette(n) selven beleide behulp behoefden dat de vors(creven) goert hen/ dat sond(er) sine(n) cost doen sal eve(n) v(er)re die vorderi(n)ge niet en/(contra)riere gedraeght ten hind(er) goerts vors(creven) cor(am) eisd(em)