It(em) tvors(creven) beleit en(de) schoutbrieff sulle(n) blive(n) liggende ond(er) scepen(en)/ van loeven(en) tot dien eynde datmen den vors(creven) geleidden d(aer) mede/ egeen behulp doen en sal noch laten geschien dan bij wete(n) wille/ en(de) (con)sente vanden vors(creven) bekenders en(de) opde goede d(er) vors(creven) kat(li)[ne(n)] da(n)/ bij (con)sente jans boxhore(n) m(er) oft enich va(n) hen besund(er)t behulps behoefde datme(n)/ hem dat sal laten gescien op sijn gedeelte En(de) dat alsoe te gescieden(e) heeft geloeft de/ vors(reven) giel(ijs) als geleit tvors(creven) behulp ten v(er)sueke d(er) vors(creven) bekend(er) zame(n)lic oft enich va(n)/ hen besundert en(de) oec te(n) v(er)sueke jans boxhoe(re)n te doene te(n) coste vand(er) v(er)suek(er) cor(am) eisd(em)