It(em) van gelijken heeft geloeft de voirs(creven) henric den voirs(creven)/ meest(ere)n matheeuse en(de) zijn goide in zijnd(er) voirs(creven) gued(inge)/ begrepen scadelos tontheffen van xv st(uvers) erfchijs/ alse van dyen i(½) rins guld(en) en(de) (½) ouden gr(ote) er oic/ erfchijs die de weduwe willems wijlen van butsele/ ongesund(er)t houden(de) is opde goide des selfs meest(er) math(eeus)/ begrepe(n) ind(er) voirs(creven) gued(inge) en(de) oic opde goide des voirs(creven)/ henrix in zijnd(er) gued(inge) begrepe(n) geleg(en) als voe(r) Heeft/ oic voerts geloeft de selve henric oft soe geviele dat/ de voirs(creven) goide des voirs(creven) meest(er) math(eeus) voir e(n)nige(n) chijs/ en(de) co(m)mer gaende uut de(n) voirs(creven) oedenvare geleg(en) inde/ bieststrate als mede ond(er)pant gepraempt worde vorde(re)/ dan vande(n) vii st(uvers) voirs(creven) [erflic] d(aer)op de selve goide in zijnd(er)/(guedinge) hem gewarandeert zijn dat de voirs(creven) henric en(de)/ ... al de voirs(creven) dyen last mette(n) selve(n) meest(ere)n math(eeus)/ ... sal hulpe(n) drage(n) niet wed(er)staen(de) dat de/ ... oft zijn goide vorde(re) oft meer/ ... de voirs(crevn) henric oft zijn goide/ ... henric(us) p(re)sc(ri)pt(a) sua bo(na)/ ...