It(em) de vors(creven) andries heeft ja(n)ne pauwels toegeseet en(de) geloeft/ dat sij mette(n) vors(creven) beleide ierst v(er)hale(n) sulle(n) en(de) v(er)volge(n) die/ ontlasti(n)ge va(n) tgene d(aer) de vors(creven) ja(n) pauwels met andriese ten/ laste steet en(de) hem d(aer) af ontlast sijnde so mach de vors(creven) andries/ alsd(an) voert v(er)volge(n) dontlastinge va(n) hem selve(n) d(aer) hij besunder/ alleene voe(r) steet cor(am) eisd(em)