SAL8133, Akte: R°244.3 (419 van 481)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°244.3  
Act
Datum: 1463-05-22

Transcriptie

2020-03-07 door myriam bols
It(em) vrancke van lychy van sintruyden heeft ghelooft dat hij van gist(ere)n/
ov(er) een maent naistc(omende) te loven(e) inne come(n) sal in e(n)nighe vanden vroente(n)/
ende van dair niet scheyde(n) hij en sal ov(er) come(n) sijn met collay vanden/
bossche mett(er) mynne(n) oft mette(n) rechte alse van alsulke(n) gheschille als/
sij underlinge(n) hebbe(n) te weten(e) vanden vetten vanden jaire voirleden alse/
vanden goede(n) die de voirs(creven) collay teghen den voirs(creven) vrancken in pechtinge(n)/
ghenome(n) hadde It(em) van dien dat de selve goede den voirs(creven) collaye noch/
eene(n) t(er)mijn van xi jaire(n) volgen zoude It(em) van xxx peet(er)s comen(de)/
van i(½) mudde tarwen erfs pachts die de voirs(creven) collay den voirs(creven) vrancke(n)/
eysschende es ende gielijs vander balct heeft ghelooft den voirs(creven) vrancken/
in dien te hebbene dat hij ten voirs(creven) daghe come(n) sal ind(er) vroente(n) ghelijc/
voirs(creven) steet oft hij des niet en dade dat hij selve als p(ri)ncipael de(n)/
voirs(creven) collarde te rechte instaen(e) sall vanden gheschille en(de) ghebreke voirs(creven)/
Et p(rim)[(us)] cor(am) witte cok(eroul) maii xxii videl(ice)t die dominica
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2019-03-11 door kristiaan magnus