It(em) als va(n) die(n) dat wille(m) pynnoc den vors(creven) lod(ewijke) baets tande(re)n tijde(n)/ v(er)obligeert heeft vii stuv(er)s [erflic] als vand(er) helicht vander helicht vande(n)/ xlv stuv(er)s vors(creven) erflic vors(creven) voir zeke(re) gebreke d(aer) inne de vors(creven)/ wille(m) te(n) selve(n) lodewijke wert gehoude(n) is d(aer) af heeft hem de/ vors(creven) cornelijs inde(n) name va(n) hem selve(n) en(de) va(n) wege(n) des vors(creven)/ jans machiels die(n) hij in dese(n) op hem genome(n) heeft voir (con)tent/ gehouden en(de) geloeft den vors(creven) wille(m)me mett(er) [vors(creven)] gelufte(n) va(n) genoech/ doene die hij hen d(aer) af gedae(n) heeft gelijc vors(creven) steet alsoe v(er)re/ dat die(n) aencleeft niet te p(ra)me(n) [in geene? manie(re)n] sond(er) argelist cor(am) eisd(em)