Item also als peter van thienen cledermake(r) geleidt zijnde naden rechte/ der stad van loeven tot den goeden have en(de) erve jans catseurs mande/ makers hadde doen bevelen der huysvrouwen jans thijs leppekens/ en(de) der huysvrouwen jans thijs heur hande te lichten vanden voirs(creven)/ goeden gelijc die hier onder bescr(even) staen oft dat zij tot eenen zek(ere)n/ daghe mids verstrikene van genechten op heden dienen(de) des tegen hem/ voer meye(r) en(de) scepen(en) alhier te rechte quamen des de voirs(creven) peter hem/ gedroegh tot den vorste(r) ende de vors(creven) vrouwen theuren daghe/ van rechte niet comen en zijn noch nyemant van heuren weghen So/ hebben de scepen(en) van loeven yerst gehoirt vanden vorste(r) c(er)tificatie
//
vanden voirs(creven) zinen exploite gewijst voer een vo(n)nisse so verre/ svoirs(creven) geleidden wederp(ar)tie niet en quame ten opstaene tsmeyers en(de)/ van hen datmen dan den selven geleidden vanden voers(creven) goeden/ houden sal in zijnen beleide also verre alst noch voer hen comen/ es cor(am) abs(oloens) milite blanck(aer)t iud(oco) abs(oloens) m(er)cels lynden maii/ xxviii

Hier na volghen de goede die inden rechte/ gelezen waren en(de) daer voe(r) mencie af gemaict/ es/ Ierst eenen wyndboghe eenen coker een quade scrijne vier drievoeten/ ii zetels een wit hoerdeken een tafele met ii schraghen een/ grote flessche omtrent xx busselen roeden een zydele een/ cleyn rondeelken i weke scapree i schotelvat i berdt een/ witte mande met erden potten en(de) ande(re) cleyn p(ar)cheelkens een quaet/ beddeken met een(en) quaden coetsken(en) van weken houte eenen handboghe/ drie stucken ouder stave en(de) stocken een vleeschcuype i wijnbot lvii/ busselen roeden onder cleyn en(de) groot een zidele van weken houte een/ scrijnhouten coetse van ix veerdelen ii zetels van weken houte It(em)/ een bedde een paer slapelakene een grauw tsargiken i vrouwen pels/ twee bye karen lxviii busselen roeden ii witte busselen roeden/ ii zwertte busselkens eenen handboghe In den vorsten kelde(r) wel/ half vol roeden en(de) inden acht(er)sten kelde(r) te gade(r) omtr(ent) ii[c] busselen/ eenen trechte(r) i cled(er)mak(er)s tafele i cruydewaghen It(em) huys/ en(de) hof met zijnre toebehoirten gelegen buyten der bynnen dorp/ straetporten tusschen de goede jans thijs geheten gaus ende der/ kynd(ere)n van schuttenputte