It(em) jan van kessele goirds soen heeft ontsett op eenen borghe/ te dage en(de) te rechte te comen alle alsulke wijne alse staen/ in she(re)n van vlierbeke persse aenden schoorbergh die m(ar)griete/ swilden voer een tonne wijns beslagen heeft en(de) h(ier) voe(r)/ es borge jan bachelier vleeschouwe(r) Et p(rim)[(us)] cor(am) lye(mingh)[en]/ m(er)cels oct(obris) viii