It(em) es condicie en(de) vurwerde oft de vors(creven) jan clissen en(de) he(n)ric/ boekels beide bynnen de vors(creven) t(er)mijne(n) aflivich worde(n) dat/ dan de vors(creven) jan [lonijs] vanden ongevallen(en) t(er)mijne ongehoude(n) sijn sal/ en(de) bliven enige betalinge als vand(en) vors(creven) scult te doene Es voirt/ vurwerde soe wa(n)neer de vors(creven) v rijd(er)s en(de) iii q(ua)rt met coste en(de)/ co(m)me(r) volbetaelt sijn sulle(n) dat [da(n)] de vors(creven) jan clissen gehoude(n) sijn/ sal den vors(creven) ja(n)ne loenijs ov(er) in sine(n) handen te leve(re)n i scep(enen)/ brief van loven(e) spreken(de) va(n) (½) rijd(er) lijftochte(n) die de selve jan/ clissen op hem spreken(de) heeft d(air) uut dat de vors(creven) scult spruyten(de)/ compt welke(n) lijftocht brief blive(n) sal in handen desselfs jans/ clissen tot sine(n) behulpe tott(er) tijt toe dat hem de vors(creven) gelufte/ van v rijd(er)s en(de) iii q(ua)rt int geheele met alle coste en(de) co(m)me(r) vold(aen)/ sijn sal cor(am) eisd(em)