Want jan pauwels juwelier die bij machte va(n) gevo(n)niste(n)/ scepen(en) brieven van loeven(e) voir zijn deuchdelijc gebreck/ van drie rijd(er)s lijftochten ten live lijsbetten huysvrouw(e)/ desselfs jans pauwels ende ten live jans pauwels des jonge(n)
//
ende des lancste levende van hen beyden comen en(de) geleit/ is [ond(er) de(n) ande(re)n] tot allen den goeden have ende erve gorts couwens/ soe wair die belegen zijn hadde doen bescriven den selve(n)/ gord couwens die hem alle de voirs(creven) goede ongebruyckich/ maecte die houdende en(de) hantplichtende sond(er) wille en(de)/ consente des voirs(creven) jans ende sonder hem te v(er)nuegen/ van zijnen wettigen gebreken voirscr(even) dat hij zijn hande/ lichten soude vanden voirs(creven) goeden en(de) die den voirs(creven) geleyde(n)/ peyslijc doen ende laten volghen oft alhier te rechte/ comen ware tot eene(n) zekeren genoemden ov(er)leden(en) dage/ Tot welken dage de voirs(creven) gord couwens noch andere/ van zijnen wegen niet comen es is den voirs(creven) geleyde(n)/ altijts recht verwachtende en(de) versuekende Soe wijsde(n)/ de he(re)n scepen(en) van loeven(e) t(er) manissen smeyers voir/ een vo(n)nisse yerst gevisenteert hebbende trescript van/(christ)iaens vander balct dieners smeyers van halen alse/ vand(er) executien gedaen zijnde datme(n) de(n) voirs(creven) geleyde(n)/ vande(n) voirs(creven) goede(n) houden soude inde macht van zijne(n)/ beleyde voirs(creven) soe v(er)re dat alnoch voir hen comen ware/ cor(am) om(n)ib(us) scabinis de(m)pt(is) borch(oven) roelants oct(obris) xxiii