Want henric van daelhe(m) als gel nade(n) rechte der stad van loeven(e) comen/ en(de) geleit is tot alle(n) de(n) goede(n) beyde have en(de) erve jans ende lodewijcx/ fite gebruede(re)n soe wair die belegen zijn op in dijssendage lestlede(n) hadde/ doen bescriven de voirs(creven) gebruederen die hem de voirs(creven) goede voirhielde(n)/ sond(er) hem te v(er)nuegen van zijne(n) wettigen gebreken voirs(creven) en(de) versocht hue(r)/ hande te lichten vanden selven goeden Tot welke(n) dage de voirs(creven) gebrued(eren)/ noch andere van huere(n) wege(n) niet en quame(n) de(n) voirs(creven) henricke zijn/ recht voirt verwachtende Soe wijsden de he(re)n scepen(en) van loeven(e) t(er) manisse(n)/ smeyers voir een vonnisse yerst aengehoirt tybaut steenweechs die/ cleerde op zijne(n) eedt dat hij de(n) brief gedrage(n) hadde aen de(n) meyere van/ bierbeke en(de) dat zijn stedehoude(r) dexploit gedaen hadde datmen de voirs(creven)/ henrick vanden voirs(creven) goeden houden soude inde macht van zijnen/ beleyde voirs(creven) soe v(er)re dat noch voir hen comen was cor(am) om(n)ib(us) scab(inis)/ dempto ludovico roelofs augusti xx