It(em) jan van vand(er) borcht geheeten de smet henrick ballinck ermgart/ vander borcht zijn wijff zust(er) des voirs(creven) jans alle woenen(de) te wet(er)beke/ henrick smeyers ende katlijne vand(er) borcht zijn wijff zust(er) des voirs(creven)/ jans en(de) ermgairts in p(rese)nc(ia) hebben gelooft ind(ivisim) voe(r) he(re)n hen hue(re)n/ erven ende nacomelingen janne zoetman zijne(n) erve(n) en(de) nacomel(ingen)/ in dien te hebben ende te v(er)vane janne de mu(n)te(re) ende g(er)truyden/ vand(er) borcht zijnen wive oic zust(er) des voirs(creven) jans en(de) gesusters/ vand(er) borcht nu buyten lants zijnde dat zij tusschen dit en(de) kersmisse/ naistcomen(de) comen sullen voe(r) de wet van nedervelpe En(de) aldair/ approbe(re)n ratifice(re)n ende aggre(ere)n alsulcken guedinge en(de) vastich(eit) [als] den
//
voirs(creven) janne zoetman bijden voirs(creven) p(er)soenen gedaen [es] van onderhalven/ dachmale lants paulo gelegen op papendal inde p(ro)chie van veert/ rijcke onder den hove van nedervelpe vrouwe katlijnen abs(oloens) wed(uwe) he(re)n/ jans wijlen van ranshem ridders en(de) ald(air) opde selve goede renu(n)cie(re)n/ ende v(er)thijden met geluften van genoechdoene en(de) warandeerscape/ hem dair af te geloven(e) en(de) he(m) die warande(re)nde op eene(n) pe(n)ni(n)ck/ loevensch tamq(uam) sub iu(r)e totali p(ro)ut (cor)am tybe tants julii xxii