It(em) henrick cleynhennens molde(r) woenen(de) te wijchmale op de moele(n)/ ald(air) heeft gelooft symoene van wesenbeke ende jannese vand(er)/ hofstad zijne(n) p(ro)cur(eur) aut alt(er)i xxx mudden corens goets en(de) payabels/ cu(m) vanno mens(ur)[e] lov(aniensis) et x flor(enos) renen(ses) te lx pl(acken) tstuc te kersmisse/ naistcomen(de) te betalen(e) ass(ecutu)[m] alse vand(er) pechtingen vand(er) voirs(creven) moelen/ des voirs(creven) symoens gelegen te wijchmale die de selve henric tot/ kersmisse naistcomen(de) voirs(creven) in pechtingen genomen heeft op alle vor/ weerden ende condicien nae inhouden der pechtingen vander voirs(creven)/ moelen die (christ)iaen van pede tegen den voirs(creven) symoene en(de) meer/ ande(re) genomen hadde welcke vorweerden ende condicien de selve/ henrick gelooft heeft te voldoene Met vorweerden oick oft aen/ de voirs(ceven) moelen enige scade van brande oft vie(re) van wege(n) desselfs/ henricx toequame die scade heeft de selve henric gelooft den/ voirs(creven) symoene opte richten en(de) te betalen(e) ende oftmen bevynt dat/ de voirs(creven) henric ten afscheiden(e) vand(en) t(er)mijne te cort wae(re) vand(er)/ scattingen vand(er) selv(er) moelen het zij vand(en) slijten(e) vanden steenen/ en(de) anderssins dat sal de selve henric alsd(an) den voirs(creven) symoene/ en(de) jannesse aut alt(er)i oprichten ende betalen Ende hier voe(r) zijn/ borgen des voirs(creven) henricx [als p(ri)ncipael schulde(re)n ind(ivisim)] andries zomers van haecht hubrecht/ kijne(n) te werchte(r) en(de) jan de smet oudecleedercoope(r) woenen(de) opde m(er)ct/ te loeven(e) et p(ri)mus cor(am) tybe tants julii xxii