Want op heden bijden raide van deser stad/ gecompareert is goessen ooghe tiecheldecke(r)/ seggende en(de) te kynnen gevende dat/ hij tande(re)n tijden bijden raide van des(er)/ stadt gecoren is geweest te zijne warandeerde(r)/ vanden tiechelen diemen onder desen/ bewynde gewoenlijck is te backene Hoe/ dat hij te vele ende div(er)sen stonden mette(n)/ selve(n) warandeerscape geoccupeert is/ vele arbeits doende ende vele beledt/ van zijnen werke gehadt o(m)me te/ pellenberch ende elswairs te gaene/ dairmen tiechelen gewoenlijck is te/ backen int ondersueken der selv(er) tiechelen/ ende om die te warande(re)n Biddende/ dair o(m)me ende v(er)suekende de selve/ goessen aen de hee(re)n vand(en) voirs(creven) raide/ o(m)me te hebben(e) p(ro)visie vand(en) voirs(creven) zijne(n)/ arbeide en(de) belette van zijne(n) wercke alsoe/ dat hij eensdeels geloont mocht wordden/ want int tselve warande(re)n en(de) toesien den/ ingesetene(n) van des(er) stad groot p(ro)ffijt gelege(n)/ is Dwelck den voirs(creven) he(re)n vand(en) raide aenhoiren(de)/ ende ov(er)dinckende des voirs(creven) is wairhichtich
//
te zijne soe hebben de voirs(creven) he(ren) vand(en) raide/ geconsenteert en(de) gewillecoirt dat de voirs(creven)/ goessen van nu voirtaene v hebben sal vanden/ backselle van elcken hovene tiechellen vanden/ selve(n) tiechelbackers vier stuv(er)s voe(r) zijne(n) loon/ vanden waranderene Act(um) cor(am) absoloens hove/ burg(imagistr)[is] et aliis de consilio septembr(is) iii