It(em) de voirs(creven) p(ar)tien hebben geclairt dat den voirs(creven)/ erfpacht van eenen mudde harts corens spruytende/ compt uut zaken van dien twee gelijcken mudden/ corens die de voirs(creven) gielijs gosseal met zijnen/ borghen der voirg(eruerde) kercken van sinte marien gheest/ bekynt hebben sculdich te zijne nae inhouden van/ zeke(re) scepen(en) brieven van gheldenaken dair op gemaict/ int jair ons he(re)n xiiii[c] lxxxviii m(ar)cii p(ri)ma welcke twee/ mudden harts corens erfspachts mits dat die gecocht/ zijn geweest eensdeels ten tijde vand(en) lichten ghelde navolgen(de)/ der reductien vand(en) selven lichten ghelde alsnu ge(re)duceert/ en(de) gestelt zijn op een gelijcke mudde harts corens/ erfspachts cor(am) eisd(em)