SAL8162, Akte: R°278.1-R°279.1 (395 van 481)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°278.1-R°279.1  
Act
Datum: 1501-04-19

Transcriptie

2023-01-15 door Jos Jonckheer
Cont zij allen lieden dat daneel van glymes/
die onlancx leden in pechtinghen genomen heeft/
tegen den eerw(eer)dighen he(re) p(re)laet en(de) co(n)vent des/
goidshuys van gemblours ten bijzijne wille en(de)/
consente des eerw(eer)dichs wijsen en(de) voirsienigen/
he(re)n cancell(ie)r van brabant als ov(er)sten desselfs/
goidshuys een thiende den voirg(eruerde) goidshuyse toebeh(oirende)/
gelegen te bevekem van sintjansmisse naistcomen(de)/
eenen t(er)mijn van tweelf ja(r)en lanck due(re)nde/
deen nae dande(r) sonder middel volgen(de) Elcx jairs/
dae(re)nbynnen voe(r) en(de) o(m)me hondert gouden gul(den)/
te xxviii stuv(er)s tstuck jairlijcx te drie t(er)mijnen/
te betalene te weten(e) dierste derdendeel te/
kersmisse tweetste derdendeel te paesschen en(de)/
dleste derdendeel tsint jansmisse t(er) eenre en(de)/
jan blanckairt t(er) ande(r) zijden zwagher des voirs(creven)/
daneels t(er) ande(r) zijden in p(rese)ncia hebben openbairl(ijck)/
gekynt en(de) gelijdt dat zij met malcande(re)n ov(er)comen/
en(de) eenswordden zijn de pointen cond(ici)[en] en(de) vorw(er)den/
hier naevolgen(de) Inden iersten dat de voirs(creven) jan blanckairt/
de helicht vander voirs(creven) thienden metten toebehoirten/
van nu voirtaen den t(er)mijn vand(er) voirs(creven) pechtinge(n)/
uutdue(re)nde sal moegen gebruycken en(de) hantplichten/
gelijck al oft de voirs(creven) jan blanckairt de voirscr(even)/
thiende metten toebehoirten verpacht hadde metten/
voirs(creven) daneele zijnen zwag(er) It(em) want de voirs(creven)/
jan blanckairt aen adriaen ve(re)nheylwigen rintm(eeste)r va(n) brab(an)t/
ons gened(ichs)[ten] he(re)n int quairt(ie)r van loeven(e) gefijneert/
heeft acht rijns gul(den) erflijck den pe(n)ni(n)ck achthiene/
dair mede verleecht zijn en(de) geleent zijn aen/
den voirs(creven) p(re)laet c croenen te xxiiii stuv(er)s tstuck/
in afslaghe der voirg(eruerde) pechtinghen dair af de/
selve p(re)laet jairl(ijcx) den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde afcortten/
moet thien rijns gul(den) soe heeft gelooft de voirs(creven)
//
daneel van glymes den voirg(enoemde) janne blanckairt/
zijnen zwag(er) jairlijcx deen helicht vand(en) voirs(creven)/
acht rijns gul(den) erflijck ten behoirlijcken tijden te/
betalene en(de) ofts behoefde en(de) noot wa(r)e voe(r) deen/
helicht der selv(er) acht rijns gul(den) erflijck pant te/
stellen nae inhouden der scepen(en) brieven dair op/
gemaict en(de) tot dien deen helicht vand(en) voirs(creven)/
acht rijns gul(den) erflijck bynnen den iersten sesse/
ja(r)en te quijten en(de) af te legghen en(de) den voirs(creven)/
janne blanckairt zijnen zwagher [dair af] tontheffen ende/
tontlastene ass(ecutu)[m] En(de) oft de voirs(creven) daneel van glymes/
de voirs(creven) afquijtinghe niet en dade bynnen den/
voirs(creven) tijde dat de voirs(creven) jan blanckairt in dien gevalle/
de voirg(eruerde) thiende van dan voirtaen geheelijck ende/
alleene houden en(de) besitten sal tot zijnen p(ro)ffijte/
sonder den voirs(creven) daneele van glymes van dan/
voirtaen enich recht inde voirs(creven) thiende te hebben oft/
te behouden welcke pe(n)ni(n)ghen der voirs(creven) thienden/
de voirg(enoemde) daneel van glymes en(de) jan blanckairt/
gezwaghers malcande(re)n gelooft hebben jairlijcx den/
voirs(creven) t(er)mijn ten voirs(creven) drie t(er)mijnen half en(de) half te/
betalene den voirs(creven) t(er)mijn lanck due(re)nde quol(ibe)t ass(ecutu)[m]/
En(de) oft enich vand(en) voirs(creven) daneele van glymes en(de)/
janne blanckairt in des voirs(creven) steet gebreckelijck wa(r)e/
van betalingen en(de) deen van hen bereet wa(r)e van/
voldoene en(de) mits gebreke des anders enige costen/
oft scaden gebuerden dat de gebreckelijcke niet/
bereet zijnde van betalingen die costen en(de) scaden/
alleene draghen en(de) betalen sal en(de) den ande(re)n/
bereet zijnde van voldoeni(n)ghen costeloos en(de) scadeloos/
tontheffene en(de) tontlastene Met cond(ici)[en] dat de/
voirs(creven) daneel van glymes en(de) jan blanckairt/
de voirs(creven) thiende metten toebehoirten jairlijcx den voirs(creven)/
t(er)mijn lanck due(re)nde te gelijcken coste zullen doen innehalen/
En(de) is cond(ici)[e] dat de voirs(creven) daneel van glymes den/
voirg(enoemde) janne blanckairt zijnen zwag(er) jaurlijcx den voirs(creven)
//
t(er)mijn lanck due(re)nde leenen sal deen helicht vand(er) schue(re)n/
desselfs daneels gelegen te duerne welcke helicht vander/
voirs(creven) schue(re)n de selve jan blanckairt sculdich sal zijn/
te houden van wanden en(de) daken in goeden state ende/
rep(ar)acien den voirs(creven) t(er)mijn lanck due(re)nde sonder cost oft/
last desselfs daneels It(em) is voirts condicie en(de) vorweerde/
dat gheen vand(en) voirs(creven) daneele van glymes en(de) janne/
blanckairt tot gheenen tijde bynnen der voirs(creven) pechtinge(n)/
gheenrehande greyn hoey noch stroo vander voirs(creven) thiende(n)/
jairl(ijcx) comen(de) en sal moegen vercoopen sonder weten/
wille en(de) consente deen des anders in gheenre manie(re)n/
It(em) oft zoe gebuerde dat de voirs(creven) jan blanckairt bijden wille/
goids aflivich wordde bynnen den t(er)mijne vander voirs(creven)/
pechtingen soe is cond(ici)[e] dat de voirs(creven) daneel van glymes/
der huysvr(ouwe) des voirs(creven) jan blanckairts zust(er) desselfs daneels/
vand(er) selv(er) pechtingen ontlasten sal en(de) de selve pechtinge/
alleene tot zijnre last behouden soe v(er)re dat der huysvr(ouwe)/
desselfs jans blanckairt geliefde en(de) oft des voirs(creven) jans blanckairt/
huysvr(ouwe) van des(er) pechtingen geliefde te sceiden dat de voirs(creven)/
daneel van glymes alsdan der selv(er) zijnre zust(er) tot huer(er)/
manissen ontlasten sal vander eend(er) helicht der voirs(creven) acht r(ijns)/
gul(den) erfl(ijck) tontlasten met alle costen en(de) co(m)me(re)n hoedanich die zijn mochte(n)/
en(de) in dien gevalle sal de huysvr(ouwe) des voirs(creven) jans vand(er) rep(ar)acien der voirg(eruerde)/
schue(re)n ontlast blijven Desgelijcx oft de voirs(creven) daneel va(n) glymes/
bynne(n) den t(er)mijne der voirs(creven) pechtinge(n) aflivich wordde en(de) de/
huysvr(ouwe) desselfs daneels hue(r) helicht vand(er) voirs(creven) thienden yeman(de)/
and(er)s verpachten en(de) ov(er)geven woude dat zij dat niet en sal moege(n)/
doen sonder consent des voirs(creven) jans blanckairt en(de) oft zij dat alsoe dade/
soe sal de voirs(creven) jan blanckairt dair af de naiste zijn en(de) die helicht/
selve moege(n) aenveerden op dat hem geliefde en(de) in dien gevalle/
der huysvr(ouwe) desselfs daneels ad mo sal de selve jan ad mo(nicionem) ont/
lasten vand(er) helicht der voirs(creven) acht rijns gul(den) erfl(ijck) en(de) zoe wa(n)neer/
de voirs(creven) jan blanckairt en(de) zijn huysvr(ouwe) a(ut) te duerne zijn zullen/
dat de voirs(creven) daneel en(de) zijn huysvr(ouwe) hen altijt doen zullen een came(r)/
met twee bedden een scouwe en(de) ande(re) behoefte(n) en(de) als jans dorssche(r) oft cnape/
ald(air) come(n) en(de) zijn zullen dat de voirs(creven) daneel hen een bedde doen sal/
op slapen zoe lange de voirs(creven) daneel en(de) zijn huysvr(ouwe) te duerne woene(n)/
zullen en(de) niet lange(r) en(de) h(ier) voe(r) sal de voirs(creven) jan blanckairt den voirs(creven)/
daneele jairl(ijcx) den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde leve(re)n een ame lantwijns en(de)/
alle dese vorweerd(en) cond(ici)[en] (et)c(etera) hebben de voirs(creven) gezwag(er)s renu(n)c(ierende) in/
des(en) alle p(ri)vil(egien) vryheiden en(de) excepcien in for(ma) cor(am) buetsselle boechout/
aprilis xix
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
ModeratorWalter Winnelinckx
Laatste update:: 2019-05-08 door kristiaan magnus