SAL8172, Akte: V°2.2-V°3.1 (4 van 546)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°2.2-V°3.1  
Act
Datum: 1512-06-25

Transcriptie

2023-05-01 door Jos Jonckheer
Item henrick bilien weduwe(r) jouffr(ouwen) katlijne(n) wijle(n)/
van vlasselair zijnd(er) ierster huysvrouwen nutertijt/
woenen(de) tantwerpen de p(ri)vilegien alsoe wel vand(er)/
eerw(er)dig(er) univ(er)siteyt van loeven(e) de vrijdicheid(en) vand(er)/
vryen mercten en(de) alle ande(re) desen aengaen(de) renu(n)cie(re)nde/
in p(rese)ntia heeft gelooft meeste(re)n janne va(n) coelhem/
tghewijsde bijden scepen(en) van mechele(n) gewesen/
tusschen den selve(n) henricke ter eende(re) en(de) meeste(re)n/
janne van coelhem van mechelen ter ande(r) zijden/
bynnen zesse weken naestcomen(de) zijn uuterste
//
v(er)moegen en(de) ernsticheit doen sal dat m(eester) bartelmeeus/
de ruyssche secretar(is) deser stadt van loeven(e) en(de)/
zijn huysvr(ouwe) docht(er) desselfs henricx bilie(n) afdoen/
selen alsulcke calangien als zij begonne(n) hebben/
inden leenhoff jans oliviers op zeke(re) leengoede(n)/
toebehooren(de) lijsb(eth) vanden stade huysvr(ouwe) meest(er)/
peet(er)s vand(en) breyne behoude docht(er) des voirs(creven)/
meest(er) peet(er)s vand(en) breyne behoude docht(er) des/
voirs(creven) meest(er) jans van coelhem het zij metter/
mynne(n) oft mette(n) rechte al nae inhoude(n) vand(en)/
gewijsden vo(n)niss(en) bijden scepen(en) va(n) mechelen/
gewijst en(de) nae inhoude(n) vand(en) gelufte(n) die de/
voirs(creven) henrick bilie(n) te mechele(n) ten heylige(n) gelooft/
heeft te voldoen(e) nae inhoude(n) van eend(er) certifica(ti)[en]/
der stadt van mechelen daer op gepasseert daer/
aff de tenue(r) hier nae volght Wij co(m)moingemeest(er)s/
scepen(en) en(de) raedt vand(er) stadt van mechlen allen den/
ghenen die dese l(ette)ren selen syen oft hooren lesen/
saluyt met kennessen d(er) waerheyt doen te weten(e)/
en(de) certiffie(re)n dat voe(r) ons gheweest es in p(ro)peren/
p(er)soene henrick billien ende heeft met zijn(en) vryen/
wille ghelooft gezekert en(de) met opgerechte vi(n)ge(re)n/
gesworen aend(en) heyligen dat hy om tgewijsde van/
ons scepen(en) voirs(creven) tusschen hem als v(er)weerde(r) ende/
meeste(r) janne van coelhem als heyssche(r) te voldoen(e)/
bynnen zesse weken naestcomen(de) zij(n) uuyt(er)ste v(er)mogen/
ende neernsticheyt doen sal dat meest(er) berthelmeeus/
de ruyssche en(de) zij(n) huysvr(ouwe) desselfs henricks dochte(r)/
afdoen zelen alsulcken cali(n)gnie(n) als zij begonst/
hebben voe(r) thof van janne oliv(ie)rs opten goeden toe/
behoiren(de) lijsbette vand(en) stade meest(er) pet(er)s vand(en)/
bleyne husvr(ouwe) desselfs meest(er) jans behoude dochte(r)/
het zij mitten mi(n)nen oft metten rechte ende dat/
hy in meerder v(er)zekerheyt vand(en) selven gewijsden/
t(er)stont als hij te loven(e) gecomen sal zij(n) den voirs(creven)/
meest(er) janne van coelhem voe(r) scepen(en) van loven(e)/
behoirlicke lovensche brieven bekennen sal op/
alle zijn(en) goede vry en(de) onbelast zijnde met specifi/
caceen van dien en(de) sond(er) desselfs meest(er) jans cost/
Te dien eynde zoe verre de selve calamgie/
niet affgedaen en wordde en(de) de voirs(creven) meest(er) b(ar)thelmeeus/
oft yema(n)t a(n)d(er)s uut saken vand(en) penn(ingen)? die de voirs(creven)/
he(n)rick bielien ten tijde vand(en) v(er)naerdri(n)g(en) vand(er) voirs(creven)/
lijsbetten vand(er) stade goeden o(n)tf(angen) heeft opte selve goed(en)/
noch volgde en(de) calangnie dede dat alsdan de selve
//
meest(er) jan en(de) de voirs(creven) lijsbeth oft actie van hem hebben(de) desselfs/
henricks goeden aenveerden souden moegen om daer aen/
te verhalen(e) des zij ten ocsuyne van dien bescadicht/
souden mogen hebben wordden Met voerweerden nochta(n)s/
dat zoe wa(n)neer de selve calagne afgedaen sal zijn/
dat alsdan desselfs he(n)ricks goeden geheelic o(n)tslagen/
zelen zijn ende bliven sond(er) erghelist ende des toerco(n)d(en)/
zoo hebben wy den zeghel ten saken vand(er) voirs(creven)/
stadt van mechelen hier op doen drucken opten/
dryentwintichsten dach van junio int jaer ons hee(re)n/
duyst vijfhond(er)t en(de) twaelve aldus ondergeteekent/
jo ingelbr(echts) Ende om meerde(r) zekerheyt de(n) voers(creven) meeste(re)n/
janne van coelhem van des voirs(creven) is te doen(e) zoe heeft/
de voirs(creven) henrick bilien in p(rese)ntien des meyers va(n) loeven(e)/
daer over staen(de) vand(en) heerlijckh(ei)t wegen en(de) den scepen(en)/
hier nae bescreven gestaen verobligeert bij orlove des voirs(creven)/
meyers van loeven(e) den voirs(creven) meeste(re)n janne va(n) coelhem/
de goede hier naebescreve(n) Inden iersten een stuck/
beempts groot zijnde een boend(er) en(de) (½) dachmael gelegen/
inde p(ro)chie van rotsselair int lexhembroeck tusschen de/
goede [vacat]/
ter ande(r) zijden It(em) twee stucken lants groot zijnde/
twee boende(re)n luttel myn oft meer gelegen neven een/
tot langdorp ter plaetsen geheete(n) ten borre tussce(n) de/
goede meest(er) berthelmeeus sruyssche(re) en(de) m(ar)griete(n) bilie(n) zijnd(er)/
huysvr(ouwe) t(er) eende(re) en(de) de goede [vacat]/
ter ande(r) zijd(en) It(em) eenen bempt groot zijnde [vacat]/
gelegen inde p(ro)chie van langdorp int weerderbroeck/
bij hem v(er)cregen in zijne(n) weduwe(n) stoele tegen janne/
vand(er) coevoert tussce(n) de goede [vacat]/
ter eende(re) en(de) de goede [vacat]/
t(er) ande(r) zijden It(em) de helicht va(n) eene(n) bossche gelege(n) ter/
plaetse(n) geheete(n) den hertsselschen loop tussche(n) den selve(n)/
loop ter eende(re) en(de) de goede [vacat]/
ter ande(r) zijd(en) daer af deen vie(re)nd(eel) de voirs(creven) m(eester) bartelmeeuse/
de ruyssche(re) en(de) dande(r) vie(re)nd(eel) nae de doot henricx bilien/
der voirs(creven) jouffr(ouwe) m(ar)griete(n) bilie(n) zijnd(er) cost(er) docht(er) toecome(n) sal/
de quo sat(isfacere) et war(andiza)[re] videl(ice)t p(re)d(ictum) bonnariu(m) et (½) iur(na)le/
p(ra)ti sub censu d(omi)ni fundi It(em) p(re)d(ictas) duas petias t(er)re sub/
duob[(us)] flor(enis) hollandren(sibus) he(re)d(itar)[ii] cens(us) m(a)g(ist)ro joh(ann)i carpe(n)tatori/
et ap(ud) aerschot et trib(us) motonib[(us)] he(re)ditarii cens(us) e(cclesi)[e] de langdorp/
It(em) p(re)d(ictam) silva(m) sub censu d(omi)ni fundi ac p(re)d(ictum) p(ra)tu(m) sit(um) ap(ud)/
weerderbroeck s(imi)l(ite)r sub censu d(omi)ni fundi ter(mi)nis t(am)q(uam) p(ro)ut/
iu(r)e d(omi)nor(um) fundi aut cor(am) blanck(ar)t graven junii xxv
Nagekeken doorWalter Winnelinckx , Mi-Je Van Gils
ModeratorWalter Winnelinckx
Laatste update:: 2019-05-08 door kristiaan magnus