SAL7368, Akte: R°247.4-R°249.1 (536 van 735)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°247.4-R°249.1  
Act
Datum: 1475-03-21

Transcriptie

2021-08-13 door helga peeters
Soe sijn bleve(n) en(de) gevallen den vors(creven) lodewijke in sijn deylinge/
de goede en(de) chijse hier nae gescre(ve)n ierst de helicht van eenen/
geleghe met huysen hoven eender schue(re)n eenen bloke lants en(de)/
eenen bogarde al in eenen stucke gelege(n) tgeheel geleghe/
metten vors(creven) toebehoirte(n) inde p(ro)chie van pellenberch tusscen/
de strate aldair in twee zijde(n) de goede sprochiaenscaps van/
pelleberch inde derde ende de goede des vors(creven) willems de becke(re)
//
inde vierde zijden te weten de helicht van allen den voirs(creven) goede(n)/
alsoe die nu in twee deelen verscheiden ende verdeylt sijn geleg(en)/
neven de strate gaen(de) van pelleberch taerscot weert op/
de helicht van allen den co(m)me(r) en(de) chijse dair voe(r) uutgaen(de)/
ende voirtaen op eenen sack rogs erfs pachts loven(scher) maten met/
wanne ende vede(re)n wel bereit alle ja(r)e sint andriesmisse ap(oste)ls/
te betale(n) en(de) te loeven(e) te leve(re)n den vors(creven) gehuysscen en(de) hue(re)n/
erfgename(n) en(de) nacomeling(en) met (con)dicien dat lodewijc talle(n) tide(n)/
den vors(creven) erfpacht sal moig(en) lossen en(de) quite(n) dmudde d(air) af/
met twintich crone(n) tstuc te xxv st(uvers) ac cu(m) It(em) een half boend(er)/
lants geleg(en) acht(er) oppellenberch tusscen de goede sgoidshuys van/
vlierbeke in twee zijden de goede lodewijcs vand(en) driessche/
op de derde Item twee en(de) een half dach(mael) lants geleg(en) opt/
velt geheete(n) den meerpoel tussce(n) de goede jans de come(re) en(de)/
de langhage Item een half boend(er) lants geleg(en) opt velt/
geheete(n) cortenberch tussce(n) de strate aldair in twee zijde(n) ende de/
goede lodewijcs roelants inde derde Item een dach(mael) lants viertschoofs/
geleg(en) op pellenberg(er)velt tussce(n) de goede des vors(creven) lodewijcs/
roelants in twee zijden comen(de) metten eene(n) ynde tot aen de strate Item een stuc bosch houden(de) omtri(n)t een half boender/
geheete(n) de delle geleg(en) te derspoele tussce(n) de goede giel(ijs)/
busscops t(er) eend(ere) en(de) lijsbette(n) coenrarts t(er) ande(r) zijde(n) Item/
eene(n) halve(n) cap(uyn) erfchijs op zeke(re) goede gielijs vand(en)/
bossche Item vijf pl(a)c(ken) erflic op een stuc eeussels jans vand(er)/
haghen geleg(en) te varenzijp [vacat] Item zijn bleven/
en(de) gevallen den vors(creven) henr(icke) in sijn deylinge de goede/
nae bescre(ve)n ierst de wederhelicht vand(en) vors(creven) geleghe met/
allen den voirs(creven) toebehorte(n) te wete(n) de helicht die gelegen/
is opde goede [zijde] ter kercken weerd van pelleberch op de helicht
//
van allen den chijse ende co(m)me(r) dair voe(r) uutgaen(de) Ende voirtaen/
op veerthien mol(evate) rogs erfspachts loeven(sche) mate(n) met wanne en(de) vede(re)n/
wel bereyt alle ja(r)e sint andriesmisse apostels te betale(n) en(de) te loeven(e)/
te leve(re)n den vors(creven) janne sijne(n) brued(er) met (con)dicien dat hij den vors(creven)/
pacht sal moig(en) aflegg(en) altijt alst hem gelieft dmudde met twintich crone(n) elke te xxv st(uvers) ac cu(m) Item een half boender lants/
geleg(en) acht(er) den schue(re)n driesch tusschen der scholen lant van parijs/
in twee zijde(n) en(de) de goede des goidshuys van vlierbeke in dand(er)/
twee zijde(n) Item onder[twee en(de) een] half dach(mael) lants geleg(en) opt velt geheete(n)/
den meerpoel tusscen zijns selfs lant op deen zijde en(de) de goede/
gorts coppens op dande(re) en(de) den wech gaen(de) ten vare(n)sijpe w(er)t/
opde derde Item een half boend(er) lants geleg(en) opte(n) cortte(n)berch/
tussce(n) de goede des vors(creven) lod(ewijcs) roelants en(de) de goede wouters/
vand(en) lare Item een half dach(mael) lants geleg(en) op boenhofvelt/
tussce(n) de goede des vors(creven) willems de becke(re) en(de) de goede wout(er)s/
de ruyte(re) Item een dach(mael) lants viertschoofs geleg(en) opte(n) corten/
berch tussce(n) de goede svoirs(creven) lod(ewijcs) roelants en(de) de goede giel(ijs)/
coudenberchs It(em) een half dachmael lants viertschoefs geleg(en)/
opden meerpoel tusscen de goede des vors(creven) lod(ewijcs) roelants ende sijns/
selfs goede Item de helicht van eenen stucke eeussels gelegen/
tgeheel stucke tusscen de strate gaen(de) te he(re)ndale weert op deen/
zijde en(de) de goede des vors(creven) willems de becke(re) op dande(re) te weten/
die helicht die geleg(en) es naest den velde geheeten corttenberch/
Voort zijn bleven ende gevallen den voirs(creven) janne in sijn deylinge/
de goede en(de) pachten nae bescre(ve)n ierst een half boend(er) lants/
geleg(en) aende langhe haghe tusscen een dach(mael) viertschoefs des/
vors(creven) lodewijcs zijns brued(er)s en(de) de goede der vors(creven) gehuysscen/
It(em) een dach(mael) lants geleg(en) op tvelt geheete(n) de heyde tusscen/
de goede des vors(creven) willems de becke(re) en(de) de goede magrieten/
putteman It(em) twee en(de) een half dach(mael) lants geleg(en) opde(n) meerpoel
//
tusscen de goede svoirs(creven) willems de becke(re) en(de) de goede des voirs(creven)/
lodewijcs zijns brued(er)s Item onderhalf dachmael lants/
geleg(en) opte(n) steenhovel tussce(n) dbosch lodewijcs roelants vors(creven)/
en(de) de goede svors(creven) willems Item een dach(mael) lants gelegen opte(n)/
corttenberch tusscen de goede des vors(creven) lodewijcs en(de) willems/
in twee zijden Item een stuc beemts beslote(n) geleg(en) inde/
heerlich(eit) van bout(er)she(m) tussce(n) de goede des heylichs gheests va(n)/
loeven(e) op deene en(de) de strate op dande(re) Item de vors(creven) xiiii mol(evate)/
rogs erfspachts opde vors(creven) helicht vand(en) geleghe metten/
toebehoorte(n) den vors(creven) henr(icke) in deylingen gevallen/
Item voort sijn bleven en(de) gevallen den vors(creven) gehuysschen/
in hue(r) deylinge de goede en(de) pachten nae bescre(ve)n ierst een/
half boender lants geleg(en) aen die langhaghe tusscen de goede/
des vors(creven) lodewijcs roelants en(de) de goede des vors(creven) jans des/
brued(er)s Item een stuc lants houden(de) omtri(n)t een dach(mael) gelegen/
op papenvelt tusscen de goede des vors(creven) willems de beckere/
ende de goede jans de smet It(em) onderhalf dach(mael) lants geleg(en)/
opde wolffers delle tusscen de meyssen strate op deen zijde en(de) de/
goede v(er)yden putmans op dande(re) It(em) ii(½) dach(mael) en(de) tweelf roede(n)/
lants onder viertschoef en(de) ande(re) tussce(n) de goede goirts coppens/
en(de) de goede des vors(creven) jans des brued(er)s Item noch een cleyn stucske(n)/
lants geleg(en) op tselve velt aen daert gat tusscen de goede des/
vors(creven) lod(ewijcs) roelants Item drie vierdel lants viertschoefs/
geleg(en) opte(n) cortenberch tusscen den wech gaen(de) ter hoeven weert/
op deen zijde en(de) de goede des vors(creven) henrix des brueders [op dande(re)] It(em)/
noch een cleyn stucsken lants geleg(en) die wederhelicht van/
eenen stucsken stucke eeussels dair af henric de brued(er) voirscr(even)/
dander helicht heeft te wete(n) de helicht die geleg(en) is naest/
den cachovel ter kercken weert Item den vors(creven) sac rogs erfs
//
pachts opde vors(creven) helicht vand(en) geleghe metten toebehorte(n) den vors(creven)/
lodewijke in deylingen gevallen Salvo q(uod) mater p(re)d(ict)a in dictis/
bonis habebit et obtinebit suu(m) liberu(m) usufr(u)c(tu)m q(uam)diu ip(s)a vixerit Hanc quoq(ue) et sat(isfacere) p(ro)ut cor(am) roelants berghe m(ar)cii xxi
Nagekeken doorJos Jonckheer
ModeratorJos Jonckheer
Laatste update:: 2016-10-18 door Jos Jonckheer