Cond sij allen lieden dat coenraet die men heyt de sprenghe(re) tymmerma(n) wonende/ te leefdale es come(n) in jegheword(icheit) der scepen(en) van lovene en(de) heeft genomen en(de) bekent dat/ dat hi genome(n) heeft van joffrouwe(n) lijsbetten van bourgevail weduwe wilen was/ bartholomeus tserarts een ca(m)me geleghe(n) te cortbeke overdyle tusschen de goede/ wout(er)s uter porte(n) en(de) katline(n) inden ca(m)me metten huse(n) mette(n) hove mette(n) ketele(n)/ metten vaten en(de) met allen hae(re)n toebehoirte(n) te houden en(de) te hebben vast van/ halfve aprille nu naest toecomende ene(n) t(er)mijn van drie jae(re)n daer nae sonder/ middel volgende elcs jaers daer en binnen o(m)me xii mottoen [te weten] xxxiiii l(i)b(ra) ghemeyne/ payments nu gemeynlic in bursen gaende voir ii mottoene gerekent deen helfte/ daer af te half septemb(er) october en(de) de ande(r) helft daer af te half aprille/ alle jare den voirs(creven) termijn durende te betale(n) en(de) telken termine alse vervolghde/ scout Oec sal de voirs(creven) coenraet der voirs(creven) joffr(ouwe) lijsbette(n) alle jare ene(n) dach/ dienen in tymmerwerke alst hae(r) genueght En(de) es vorw(er)de dat de voirs(creven) coenraet/ alle ketele(n) en(de) vate(n) toter voirs(creven) camme(n) horende die hem nu ghelevert werden/ laten sal te sinen afscheiden gelijc dat hi se vijndt tsinen aencomen dats te/ weten wat(er)vast Oec sal de voirs(creven) coenraet de voirs(creven) goede voer en(de) achter/bevreedt laten en(de) alle o(m)me en(de) o(m)me bevreedt laten te sinen afscheiden gelijc als/ hise vijndt te sinen aencomen En(de) hier af sijn borghe(n) des voirs(creven) coenraets alse p(ri)nci(pae)[le]/ sculde(re)n ongesund(er)t en(de) ongescheide(n) jan vande(n) vekene wonen(de) ter bucke [tieldonc] gielijs van/ sampelier en(de) arnt de cup(er)e alle beyde wonende te leefdale de welke sine borghe(n)/ de voirs(creven) coenraet heeft geloeft hier af scadeloes te houdene en(de) tontheffene/[lud(ovico) pynnoc rogghe m(ar)tii ulti(m)a]/