SAL7326, Akte: R°283.2-V°283.1 (175 van 264)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°283.2-V°283.1  
Act
Datum: 1432-03-11

Transcriptie

2021-06-18 door myriam bols
Cond zij allen lieden dat jan ende arnt smeeds [desmet gehete(n) smeeds] van pelle(n)berch gebruede(re) soen/
arnts wilen smeets [sijn comen in jeg(ewordicheit) d(er) scepen(en) van loven(e)] en(de) hebben genome(n) en(de) bekent dat sij genomen hebben/
van h(ere)n wout(ere) [ja(n)ne] tsoers proefst des godshuys van ghempe inden name en(de)/
van wegen des voirs(creven) godshuys thof des selfs godshuys gelegen te/
pellenberch met huysen hoven wy(n)nenden landen beemden eeuselen en(de)/
allen ande(re)n hue(re)n toebehoirten ten den voirs(creven) hove toebehoe(re)nde gelijc/
de voirs(creven) wynnen de voirs(creven) goede ene(n) t(er)mijn van drie ja(r)en voirleden/
gehouden hebben Te houden te hebben en(de) te wynne(n) van halfm(er)te naest/
comende eene(n) t(er)mijn van sess ja(r)en lang deen nae dand(er) d(aer) nae/
sond(er) e(n)nich middel volghen(de) elx jairs dae(re)n bynnen [de voirs(creven) lande] om seven/
mudde rox goet en(de) paeyabel der maten van loven(e) te s(in)[te] andr(ies)/
misse apostels te betale(n) en(de) int voirs(creven) [godshuys] te leve(re)n alle ja(r)e den voirs(creven)/
t(er)mijn due(re)nde en(de) telke(n) t(er)mijne als v(er)volghde schout en(de) de voirs(creven)/
beemde om sess grepen al ts(in)[te] m(er)tens misse inde(n) wynt(er) te betalen alle/
ja(r)e den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde quol(ibet) ass(ecutu)[m] It(em) is vorw(er)de dat de voirs(creven) wynne(n)/
den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde dragen [en(de) doen] selen op hue(re)n cost allen den last van/
corweyden van gasterien en(de) van honden die den voirs(creven) hove ov(er)come(n) selen/
en(de) gelijc sij dat br bynne(n) drie(n) ja(r)en voirleden gedaen en(de) gedrage(n) hebben/
sonder den voirs(creven) godshuyse e(n)nigen last d(aer) mede te hebben en(de) w(ar)t/
also dat den voirs(creven) godshuyse d(aer) af e(n)nige(n) last quame dat hebbe(n) geloeft/
de voirs(creven) wynne(n) den voirs(creven) godshuyse op te richten [vacat]
//
It(em) selen de voirs(creven) wynne(n) alle ja(r)e den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde wel en(de) h loflic/
houden en(de) bevreden [de voirs(creven) goede den voirs(creven)] alle de voirs(creven) goede den voirs(creven) hove toebehoe(re)nde wel/
en(de) loflic houden en(de) bevreden is oic vorw(er)de dat de voirs(creven) wynnen/
de ten lesten ja(r)e vande(n) voirs(creven) t(er)mijne gheenen vrede en selen moghen/
vande(n) voirs(creven) goeden [af]breken noch afdoen en(de) d maer die wel en(de) loflic/
bevreedt laten It(em) w(ar)t also dat men d int voirs(creven) hof yet maecte van/
ouden w aende de huysingen van ouden wercke het wa(r)e van decken of/
van plecken soe is vorw(er)de dat de voirs(creven) wynne(n) den voirs(creven) wercliede(n)/
den montcost gheve(n) selen en(de) de voirs(creven) proefst de dachue(re)n betalen/
En(de) w(ar)t oec also dat de voirs(creven) proefst int voirs(creven) hof yet e(n)nige nuwe/
werc woude doen maken soe is ond(er)sproken dat de voirs(creven) wynne(n) alle/
halen en(de) vue(re)n selen op hoe(re)n cost alle dwerc bereetscapen van houte/
of [en(de)] anders des de voirs(creven) profst int voirs(creven) hof behoeven sal also wel/
vanden ouden als vande(n) nuwen wercke It(em) is vorw(er)de dat de voirs(creven)/
wynnen de voirs(creven) lande wel en(de) loflic houden wynne(n) en(de) werven/
selen gelijc hue(re)n reengenoeten boven en(de) beneden en(de) dat sij de voirs(creven)/
lande laten selen ten eynde vande(n) voirs(creven) t(er)mijne gelijc h(ier) nae volght/
te weten den wynt(er)aert wel en(de) loflic bezaeyt op iiii getidege vo(r)en/
en(de) de storte en(de) de brake eens omgedaen It(em) selen de voirs(creven) wynne(n)/
alle de huysingen vanden voirs(creven) hove al vand(er) ond(er)ster rikelen ned(er)w(er)t houde(n)/
in goede(n) state op hoe(re)n cost sond(er) den voirs(creven) proefst e(n)nige(n) last d(aer) af te/
hebben It(em) selen de voirs(creven) wynne(n) alle tstroe vande(n) voirs(creven) goede(n) come(n)de/
bringen int voirs(creven) hof en(de) ald(aer) etten en(de) te meste maken en(de) dmest/
d(aer) af come(n)de op tvoirs(creven) lant vue(re)n tslants meeste(n) p(ro)fijte It(em) is/
noch vorw(er)de dat de voirs(creven) wynne(n) den voirs(creven) proefst houden en(de) vueden/
selen wynt(er) en(de) zom(er) een rint gelijc hue(re)n melc coeyen h(ier) En(de)/
alle dese voirs(creven) vorw(er)den geloften en(de) cond(icien) voirscr(even) hebbe(n) gel(oeft) H(ier) af/
sijn borgen der voirs(creven) wynne(n) [als p(ri)ncipael (et)c(etera)] willem en(de) henric smet gebruede(re)/
wout(er) loets jan de greeve en(de) gord calentijn alle van/
pellenberch Et p(ri)m[(us)] duo p(ri)my pynnoc hug(ar)d(en) m(ar)cii xi
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2014-05-06 door Jos Jonckheer