Van henricke van thienen Twonnisse tusschen henrike [henricke] van thiene(n) van cortbeke ov(er)dile/ indeen side henrike warmoes en(de) henric warmoes den/ jongen sine sone en(de) janne(n) de becke(re) die ov(er)midts wonnisse/ van scepen(en) brieven(en) van loeven(e) geleit sijn tot den goede(n)/ henrick pyparts in dande(r) alse van sekere(n) goeden/ gelegen te cortbeke ov(er)dile d(aer) de voirs(creven) iii p(er)sone met hoe(re)n/ voirs(creven) beleyde gielese vand(er) leeps goedigine [guedinge guedinge] afgedaen/ hebben welke gielijs t(er) stont de voirs(creven) goede den voirs(creven)/ henrike van thiene(n) op sekere(n) erfpacht voir scepen(en)/ van loven(e) uut gaf was gewijst dat alsulken aensprake/ alse de voirs(creven) iii p(er)sone gedaen hadde(n) de(n) voirs(creven) he(n)rike/ van thiene(n) geen onstaey doen en soude p(rese)nt(ibus) lomb(ar)t/ borch(oven) abs(oloens) vynck boys voshem fe(bruarii) xxvi lib [anno] xxxiiii