SAL7331, Akte: V°68.1 (60 van 350)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°68.1  
Act
Datum: 1436-09-03

Transcriptie

2018-11-05 door kristiaan magnus
It(em) jan van arthem wonen(de) te lyec bij worme als momboir lijsbette(n)/
van rode sijns wijfs jan en(de) gord van rode gebruede(re) de selve jan/
van rode alse van desen saken renu(n)cie(re)nde der p(ri)vileg(ien) vander/
univ(er)sit(eit) van loven(en) willem de witte [de jonge] en(de) henric vande(n) scriecke/
als momboe(re)n lijsbette(n) en(de) marie van rode hue(re)r wive suste(re)n/
der voirs(creven) gebruede(re) Sijn come(n) in jeg(ewoirdicheit) d(er) scepen(en) van loven(en)/
en(de) sijn met malcande(re)n eens worde(n) alse vande(n) goede(n) beruerlic/
en(de) omberuerlic alsoe wel vande(n) leengoede(n) alse van tsijsgoede(n)/
of eygen(en) goeden die den selven p(er)sone(n) toecome(n) en(de) v(er)sterve(n)/
moghen vander doot jans van ee(re)nboudege(m) dieme(n) heet/
van rode der condicien en(de) vorw(er)den h(ier) na bescr(even) Inden/
yersten is vorw(er)de dat de voirs(creven) jan van arthem als/
momboir sijns wijfs ter stont na de doot tvoirs(creven) jans/
van e(re)nboudege(m) hebben en(de) ae(n)veerde(n) sal terdendeel van allen/
den goeden voirs(creven) en(de) dat dander twee derde gedeelte vande(n)/
voirs(creven) goede(n) selen de voirs(creven) jan en(de) gord gebruede(r) willem en(de)/
henric hue(r) swage(re)n inde(n) name van hue(re)n voirs(creven) wiven in vier/
deelen deylen [selen] Te weten dat elc van hen dair af een/
vierdel hebben en(de) aenveerde(n) sal en(de) hier mede sal elc/
vande(n) voirs(creven) p(ar)tien content en(de) te vreden sijn sonder/
yet meer te eyschen of te vervolgen al eest also dat/
e(n)nich van hen voirder dan dander na den lantrechte/
d(aer) inne gericht mach sijn of dat jan van e(re)nboudegem/
voirs(creven) in sinen testamente andersins gemaect heeft/
of namaels maecte Geloven(de) de voirs(creven) p(ar)tien de/
voirs(creven) vorw(er)de en(de) yffeni(n)ge vast en(de) gestedich te houde(n)/
en(de) [malcande(re)n te voldoen] ne(m)mermeer d(aer) jegen te doen noch te [gaen] gaen [ten tide alst gebue(re)n sal] bij/
hen selve(n) noch bij nyeman(de) anders in gheene(n) rechte/
gheestelic noch weerlic in gheenre manie(re)n k(er)smak(ere)/
ca(pelle)[man] sept(embris) t(ercia)
Nagekeken doorKarel Embrechts
ModeratorKarel Embrechts
Laatste update:: 2012-08-27 door Sabrina Keyaerts