It(em) v h(er) jan willain deken van yncourt heeft geconsenteert voe(r) hem/ en(de) sine(n) nacomelingen henricke vand(er) rous en(de) henricke en(de) jacoppe/ sine(n) soene(n) en(de) nyeman(de) anders dat de selve henr(icke) en(de) zijn sone/ alsulke(n) goede als de voirs(creven) deken(en) vercrege(n) heeft jegen arnde vand(er)/ rous sele(n) moge(n) quite(n) van hede(n) ov(er) twee jair vervolg(de) mett(er)/ so(m)men van tweehondert viventsestich gulde(n) pet(er)s te loven(en) / gemu(n)t ii clinckarde(n) van goude brabantsch(en) mu(n)ten en(de) xv/ mudde corens mate(n) van rous en(de) oec tghene des de voirs(creven) / he(re) jan d(aer) aen legge(n) sal van refectien ten prijse van goede(n) / ma(n)nen hug(ar)d(en) vynck(enbosch) sept(embris) p(ri)ma/